Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. formeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor formeert (Nederlands) in het Frans

formeert vorm van formeren:

formeren werkwoord (formeer, formeert, formeerde, formeerden, geformeerd)

  1. formeren
    créer; former; établir
    • créer werkwoord (crée, crées, créons, créez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • établir werkwoord (établis, établit, établissons, établissez, )

Conjugations for formeren:

o.t.t.
  1. formeer
  2. formeert
  3. formeert
  4. formeren
  5. formeren
  6. formeren
o.v.t.
  1. formeerde
  2. formeerde
  3. formeerde
  4. formeerden
  5. formeerden
  6. formeerden
v.t.t.
  1. heb geformeerd
  2. hebt geformeerd
  3. heeft geformeerd
  4. hebben geformeerd
  5. hebben geformeerd
  6. hebben geformeerd
v.v.t.
  1. had geformeerd
  2. had geformeerd
  3. had geformeerd
  4. hadden geformeerd
  5. hadden geformeerd
  6. hadden geformeerd
o.t.t.t.
  1. zal formeren
  2. zult formeren
  3. zal formeren
  4. zullen formeren
  5. zullen formeren
  6. zullen formeren
o.v.t.t.
  1. zou formeren
  2. zou formeren
  3. zou formeren
  4. zouden formeren
  5. zouden formeren
  6. zouden formeren
en verder
  1. is geformeerd
  2. zijn geformeerd
diversen
  1. formeer!
  2. formeert!
  3. geformeerd
  4. formerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor formeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
créer formeren arrangeren; fabriceren; iets op touw zetten; in het leven roepen; maken; produceren; regelen; scheppen; tot stand brengen; trekken; vervaardigen; voor elkaar krijgen; voortbrengen
former formeren bekwamen; bijbrengen; boetseren; coachen; grootbrengen; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; opvoeden; scheppen; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
établir formeren aarden; baseren; bepalen; determineren; funderen; gronden; grondvesten; instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vaststellen; vestigen

Wiktionary: formeren

formeren
verb
  1. (overgankelijk) vormen, samenstellen

Computer vertaling door derden: