Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor feit (Nederlands) in het Frans
feit:
-
het feit
-
het feit
-
het feit (gebeurtenis; voorval; incident)
Vertaal Matrix voor feit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
donnée | feit | |
fait | feit; gebeurtenis; incident; voorval | aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; evenement; gebeurtenis; geval; handeling; kwestie; zaak |
incident | feit; gebeurtenis; incident; voorval | aanvraag; contract; crash; evenement; gebeurtenis; incident; taak; vastloper; zaakje |
événement | feit; gebeurtenis; incident; voorval | belevenis; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; evenement; gebeurtenis; geestdrift; incident; programmagebeurtenis; zaakje |
- | gegeven | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | data | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fait | af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; gepleegd; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; geëindigd; klaar; over; ter wereld gekomen; uit; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij | |
incident | tussenkomend |
Verwante woorden van "feit":
Synoniemen voor "feit":
Verwante definities voor "feit":
Wiktionary: feit
feit
Cross Translation:
noun
feit
-
een gebeurtenis of omstandigheid die werkelijk gebeurd is
- feit → fait
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• feit | → fait; vérité | ↔ fact — an honest observation |
• feit | → fait | ↔ fact — something actual |
• feit | → fait | ↔ fact — something which has become real |
• feit | → vérité; fait | ↔ fact — something concrete used as a basis for further interpretation |
• feit | → fait | ↔ fact — an objective consensus on a fundamental reality |
• feit | → fait | ↔ Tatsache — etwas wirklich Vorhandenes, Existierendes |