Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. feces:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor feces (Nederlands) in het Frans

feces:

feces [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de feces (uitwerpselen; beer; fecaliën; excrementen; uitscheiding)
    la crotte; le caca; l'excréments; la merde
    • crotte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • caca [le ~] zelfstandig naamwoord
    • excréments [le ~] zelfstandig naamwoord
    • merde [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor feces:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caca beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen drek; kak; poep; schijt; stront
crotte beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen bolus; drek; drol; hoop; keutel; poephoop; prut; smurrie; stronthoop; stuk poep; uitwerpsel
excréments beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen drek; drol; hoop; kak; keutel; ontlasting; poep; prut; schijt; smurrie; stoelgang; stront; stuk poep; uitwerpsel
merde beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen drek; drol; hoop; kak; keutel; poep; prut; schijt; smurrie; stront; stuk poep; uitwerpsel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
merde tering; verdikkeme; verdomd; verdomme

Wiktionary: feces

feces
noun
  1. ontlasting