Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. farce:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor farce (Nederlands) in het Frans

farce:

farce [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de farce (dwaze vertoning; klucht)
    la farce; le vaudeville; la bouffonnerie
  2. de farce (schertsvertoning)
    le spectacle railleur

Vertaal Matrix voor farce:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouffonnerie dwaze vertoning; farce; klucht dwaasheid; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; grappigheid; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; kluchtigheid; koddigheid; leut; lol; malheid; plezier; pret; snaaksheid; vermakelijkheid; zotheid
farce dwaze vertoning; farce; klucht aardigheid; geestigheid; gein; grap; humor; jolijt; keet; klucht; koddig verhaal; leut; lol; plezier; pret; uiting van vrolijkheid
spectacle railleur farce; schertsvertoning
vaudeville dwaze vertoning; farce; klucht blijspel; klucht; kluchtigheid; koddigheid
- schijnvertoning

Verwante woorden van "farce":

  • farcen, farces

Synoniemen voor "farce":


Verwante definities voor "farce":

  1. het lijkt iets, maar het blijkt niets te zijn1
    • de diplomering was een farce1

Wiktionary: farce

farce
noun
  1. plaisanterie plus ou moins subtile que l’on dire ou faire pour divertir, pour faire rire.
  2. théâtre|fr Petite pièce bouffonner du théâtre espagnol.