Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. exterieur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor exterieur (Nederlands) in het Frans

exterieur:

exterieur [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het exterieur (aanzien)
    l'extérieur; l'apparence; l'air; la mine; l'aspect
    • extérieur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • apparence [la ~] zelfstandig naamwoord
    • air [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mine [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aspect [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor exterieur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
air aanzien; exterieur aangezicht; aanzien; allure; buitenkant; deun; deuntje; gedaante; gelaat; manier van kijken; melodie; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; wijs; wijsje
apparence aanzien; exterieur aangezicht; aanzien; air; allure; buitenkant; dekmantel; façade; gedaante; gelaat; iemand zijn uiterlijk; illusie; masker; schijn; schijngestalte; type; uiterlijk; uiterlijke schijn; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; weergave
aspect aanzien; exterieur aanblik; aangezicht; aanzien; allure; aspect; buitenkant; facet; gedaante; gelaat; iemand zijn uiterlijk; opzicht; schim; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
extérieur aanzien; exterieur aangezicht; aanzien; buitenkant; buitenste; buitenzijde; gedaante; gelaat; iemand zijn uiterlijk; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
mine aanzien; exterieur aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; groeve; mijn; mijngroeve; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extérieur buitenlands; extern; uit een vreemd land; uiterlijk; uitwendig; uitwonend

Verwante woorden van "exterieur":

  • exterieurs