Nederlands
Uitgebreide vertaling voor eenheid (Nederlands) in het Frans
eenheid:
-
de eenheid (gelijkvormigheid; uniformiteit; eenvormigheid)
-
de eenheid (legereenheid; legeronderdeel; legerafdeling)
-
de eenheid (voltalligheid; geheel; volledigheid; totaliteit; alles; gezamenlijkheid; volkomenheid; totaal)
-
de eenheid
Vertaal Matrix voor eenheid:
Verwante woorden van "eenheid":
Verwante definities voor "eenheid":
Wiktionary: eenheid
eenheid
Cross Translation:
noun
eenheid
-
maat waarin hoeveelheden worden uitgedrukt
- eenheid → unité
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eenheid | → division | ↔ division — section of a large company |
• eenheid | → point | ↔ point — typography: unit of size |
• eenheid | → unité | ↔ unit — standard measure of a quantity |
• eenheid | → unité | ↔ unity — the state of being one or undivided |
een:
-
een (eentje)
un; un type à part; un drôle de bonhomme; tout seul-
un bijvoeglijk naamwoord
-
un type à part bijvoeglijk naamwoord
-
un drôle de bonhomme bijvoeglijk naamwoord
-
tout seul bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor een:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | één | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tout seul | een; eentje | in een handomdraai; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite |
un | een; eentje | |
un drôle de bonhomme | een; eentje | |
un type à part | een; eentje |
Verwante woorden van "een":
Antoniemen van "een":
Verwante definities voor "een":
Wiktionary: een
een
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• een | → une; un | ↔ an — indefinite article |
• een | → lâcher | ↔ break wind — to fart |
• een | → un | ↔ one — cardinal number 1 |
• een | → quelconque | ↔ some — certain, unspecified or unknown |
• een | → un | ↔ ein — unbestimmter Artikel des Maskulinums im Nominativ |
• een | → un | ↔ eins — die Kardinalzahl zwischen null und zwei |