Nederlands
Uitgebreide vertaling voor een loopneus hebben (Nederlands) in het Frans
een loopneus hebben:
een loopneus hebben werkwoord (heb een loopneus, hebt een loopneus, heeft een loopneus, had een loopneus, hadden een loopneus, een loopneus gehad)
-
een loopneus hebben
renifler; être enrhumé; avoir le nez qui coule-
renifler werkwoord (renifle, renifles, reniflons, reniflez, reniflent, reniflais, reniflait, reniflions, renifliez, reniflaient, reniflai, reniflas, renifla, reniflâmes, reniflâtes, reniflèrent, reniflerai, renifleras, reniflera, reniflerons, reniflerez, renifleront)
-
être enrhumé werkwoord
-
avoir le nez qui coule werkwoord
-
Conjugations for een loopneus hebben:
o.t.t.
- heb een loopneus
- hebt een loopneus
- heeft een loopneus
- hebben een loopneus
- hebben een loopneus
- hebben een loopneus
o.v.t.
- had een loopneus
- had een loopneus
- had een loopneus
- hadden een loopneus
- hadden een loopneus
- hadden een loopneus
v.t.t.
- heb een loopneus gehad
- hebt een loopneus gehad
- heeft een loopneus gehad
- hebben een loopneus gehad
- hebben een loopneus gehad
- hebben een loopneus gehad
v.v.t.
- had een loopneus gehad
- had een loopneus gehad
- had een loopneus gehad
- hadden een loopneus gehad
- hadden een loopneus gehad
- hadden een loopneus gehad
o.t.t.t.
- zal een loopneus hebben
- zult een loopneus hebben
- zal een loopneus hebben
- zullen een loopneus hebben
- zullen een loopneus hebben
- zullen een loopneus hebben
o.v.t.t.
- zou een loopneus hebben
- zou een loopneus hebben
- zou een loopneus hebben
- zouden een loopneus hebben
- zouden een loopneus hebben
- zouden een loopneus hebben
diversen
- heb een loopneus!
- een loopneus gehad
- een loopneus hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor een loopneus hebben:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir le nez qui coule | een loopneus hebben | verkouden zijn |
renifler | een loopneus hebben | besniffelen; besnuffelen; een snuif nemen; hinniken; iets ophalen; insnuiven; inzuigen; naar binnen zuigen; naspeuring doen; neus ophalen; opsnuiven; paardegeluid maken; rechercheren; sniffelen; snuffelen; snuffen; snuiven; speuren |
être enrhumé | een loopneus hebben | verkouden zijn |