Nederlands
Uitgebreide vertaling voor een borrel drinken (Nederlands) in het Frans
een borrel drinken:
een borrel drinken werkwoord (drink een borrel, drinkt een borrel, dronk een borrel, dronken een borrel, een borrel gedronken)
-
een borrel drinken (borrel pakken; borrelen; neut nemen)
boire; prendre un verre; boire un verre; boire un coup; prendre l'apéro; prendre l'apéritif-
boire werkwoord (bois, boit, buvons, buvez, boivent, buvais, buvait, buvions, buviez, buvaient, bus, but, bûmes, bûtes, burent, boirai, boiras, boira, boirons, boirez, boiront)
-
prendre un verre werkwoord
-
boire un verre werkwoord
-
boire un coup werkwoord
-
prendre l'apéro werkwoord
-
prendre l'apéritif werkwoord
-
Conjugations for een borrel drinken:
o.t.t.
- drink een borrel
- drinkt een borrel
- drinkt een borrel
- drinken een borrel
- drinken een borrel
- drinken een borrel
o.v.t.
- dronk een borrel
- dronk een borrel
- dronk een borrel
- dronken een borrel
- dronken een borrel
- dronken een borrel
v.t.t.
- heb een borrel gedronken
- hebt een borrel gedronken
- heeft een borrel gedronken
- hebben een borrel gedronken
- hebben een borrel gedronken
- hebben een borrel gedronken
v.v.t.
- had een borrel gedronken
- had een borrel gedronken
- had een borrel gedronken
- hadden een borrel gedronken
- hadden een borrel gedronken
- hadden een borrel gedronken
o.t.t.t.
- zal een borrel drinken
- zult een borrel drinken
- zal een borrel drinken
- zullen een borrel drinken
- zullen een borrel drinken
- zullen een borrel drinken
o.v.t.t.
- zou een borrel drinken
- zou een borrel drinken
- zou een borrel drinken
- zouden een borrel drinken
- zouden een borrel drinken
- zouden een borrel drinken
diversen
- drink een borrel!
- drinkt een borrel!
- een borrel gedronken
- een borrel drinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze