Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dwarsbomen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dwarsbomen (Nederlands) in het Frans

dwarsbomen:

dwarsbomen werkwoord (dwarsboom, dwarsboomt, dwarsboomde, dwarsboomden, gedwarsboomd)

  1. dwarsbomen (tegenwerken; dwarsliggen)
    contrarier; traverser les projets de; arrêter; contrecarrer; gêner; stopper; empêcher; barrer; frustrer; retenir
    • contrarier werkwoord (contrarie, contraries, contrarions, contrariez, )
    • arrêter werkwoord (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, )
    • contrecarrer werkwoord (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, )
    • gêner werkwoord (gêne, gênes, gênons, gênez, )
    • stopper werkwoord (stoppe, stoppes, stoppons, stoppez, )
    • empêcher werkwoord (empêchs, empêcht, empêchons, empêchez, )
    • barrer werkwoord (barre, barres, barrons, barrez, )
    • frustrer werkwoord (frustre, frustres, frustrons, frustrez, )
    • retenir werkwoord (retiens, retient, retenons, retenez, )

Conjugations for dwarsbomen:

o.t.t.
  1. dwarsboom
  2. dwarsboomt
  3. dwarsboomt
  4. dwarsbomen
  5. dwarsbomen
  6. dwarsbomen
o.v.t.
  1. dwarsboomde
  2. dwarsboomde
  3. dwarsboomde
  4. dwarsboomden
  5. dwarsboomden
  6. dwarsboomden
v.t.t.
  1. heb gedwarsboomd
  2. hebt gedwarsboomd
  3. heeft gedwarsboomd
  4. hebben gedwarsboomd
  5. hebben gedwarsboomd
  6. hebben gedwarsboomd
v.v.t.
  1. had gedwarsboomd
  2. had gedwarsboomd
  3. had gedwarsboomd
  4. hadden gedwarsboomd
  5. hadden gedwarsboomd
  6. hadden gedwarsboomd
o.t.t.t.
  1. zal dwarsbomen
  2. zult dwarsbomen
  3. zal dwarsbomen
  4. zullen dwarsbomen
  5. zullen dwarsbomen
  6. zullen dwarsbomen
o.v.t.t.
  1. zou dwarsbomen
  2. zou dwarsbomen
  3. zou dwarsbomen
  4. zouden dwarsbomen
  5. zouden dwarsbomen
  6. zouden dwarsbomen
en verder
  1. ben gedwarsboomd
  2. bent gedwarsboomd
  3. is gedwarsboomd
  4. zijn gedwarsboomd
  5. zijn gedwarsboomd
  6. zijn gedwarsboomd
diversen
  1. dwarsboom!
  2. dwarsboomt!
  3. gedwarsboomd
  4. dwarsbomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dwarsbomen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrêter aborteren; stilhouden; stoppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrêter dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken aanhouden; afhouden; aflaten; afsluiten; afzetten; arresteren; beletten; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gesprek beëindigen; gevangennemen; halt houden; in hechtenis nemen; inrekenen; opgeven; ophouden; oppakken; remmen; staken; stelpen; stillen; stilstaan; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; tot stilstand komen; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitscheiden; uitzetten; vatten; vertragen; weerhouden
barrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afbakenen; afpalen; afsluiten; afzetten; barricaderen; begrenzen; beperken; blokkeren; doorstrepen; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; naar einde toewerken; omlijnen; stremmen; tegen de wind in varen; versperren
contrarier dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken chicaneren; doen mislukken; dwarszitten; een stokje steken voor; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verijdelen; weerstreven
contrecarrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; beletten; beperken; een kruis slaan; ervanaf houden; hinderen; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; onmogelijk maken; storen; tegen de wind in varen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; weerhouden; weerstreven
empêcher dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; afweren; belemmeren; beletten; ervanaf houden; hinderen; obstructie plegen; onmogelijk maken; pareren; storen; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden; weren
frustrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afvallen; benadelen; duperen; falsificeren; frustreren; kopiëren; laten zakken; nabootsen; namaken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen; vervalsen
gêner dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken belemmeren; beletten; dwarszitten; generen; hinderen; lastigvallen; obstructie plegen; onmogelijk maken; op zijn hart hebben; schamen; storen; teisteren; verhinderen; verstoren; vertoornen
retenir dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken achterhouden; afhouden; aftrekken; bedaren; bedwingen; beet hebben; beheersen; beletten; bemantelen; beteugelen; blijven staan; charteren; ervanaf houden; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; huren; in bedwang houden; in de cel zetten; in mindering brengen; inhouden; interneren; intomen; isoleren; matigen; naar zich toe trekken; niet laten gaan; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; opsluiten; reserveren; stand houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; terughouden; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verrekenen; versluieren; verstoppen; voorbehouden; weerhouden; wegstoppen
stopper dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; aflopen; afsluiten; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ervanaf houden; halt houden; halthouden; ophouden; remmen; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; tot stilstand brengen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; weerhouden
traverser les projets de dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken

Wiktionary: dwarsbomen

dwarsbomen
verb
  1. tegenwerken, moeilijkheden geven

Cross Translation:
FromToVia
dwarsbomen contrecarrer; contrarier thwart — to prevent; to halt; to cause failure