Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
duister:
- obscur; douteux; méchant; vil; ignoble; visqueux; mauvais; sinistre; lugubre; obscurément; louche; douteusement; de façon sinistre; funeste; qui donne le frisson; noir; sombre; ténébreux; pas éclairé; mensongère; douteuse; mensonger
- inconnaissance; méconnaissance; ignorance; obscurité; manque de clarté; vague; manque de précision; ténèbres; noir; nuit
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor duister (Nederlands) in het Frans
duister:
-
duister (donker; verdacht; obscuur; dubieus; onguur; glibberig)
obscur; douteux; méchant; vil; ignoble; visqueux; mauvais; sinistre; lugubre; obscurément; louche; douteusement-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
douteux bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
ignoble bijvoeglijk naamwoord
-
visqueux bijvoeglijk naamwoord
-
mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
lugubre bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
douteusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
duister (sinister; onheilspellend; dreigend; huiveringwekkend; luguber)
sinistre; lugubre; de façon sinistre; funeste; obscurément; qui donne le frisson; obscur-
sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
lugubre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
funeste bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
qui donne le frisson bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
-
duister (onverlicht; donker)
obscur; noir; sombre; ténébreux; pas éclairé; obscurément-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
noir bijvoeglijk naamwoord
-
sombre bijvoeglijk naamwoord
-
ténébreux bijvoeglijk naamwoord
-
pas éclairé bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
-
duister (onbetrouwbaar; verdacht; louche; onguur)
douteux; louche; mensongère; obscur; douteuse; mensonger; obscurément-
douteux bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
mensongère bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
douteuse bijvoeglijk naamwoord
-
mensonger bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
-
het duister (onbekendheid)
-
het duister (onduidelijkheid; duisterheid)
-
het duister (donker; duisternis)
Vertaal Matrix voor duister:
Verwante woorden van "duister":
Wiktionary: duister
duister
Cross Translation:
adjective
-
complexe au point de n’avoir plus aucun sens ou presque.
-
Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière.
-
Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.
-
Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.
- touffu → duister; onduidelijk; troebel; vaag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• duister | → arcane | ↔ arcane — understood by only a few; obscure |
• duister | → obscur; sombre | ↔ dark — having an absolute or relative lack of light |
• duister | → obscur | ↔ dark — hidden, secret |
• duister | → lugubre; terne; sombre | ↔ gloomy — imperfectly illuminated |
• duister | → obscur | ↔ obscure — dark, faint or indistinct |