Nederlands
Uitgebreide vertaling voor duiden op (Nederlands) in het Frans
duiden op:
-
duiden op (wijzen op)
signifier; vouloir dire; signaler quelque chose-
signifier werkwoord (signifie, signifies, signifions, signifiez, signifient, signifiais, signifiait, signifiions, signifiiez, signifiaient, signifiai, signifias, signifia, signifiâmes, signifiâtes, signifièrent, signifierai, signifieras, signifiera, signifierons, signifierez, signifieront)
-
vouloir dire werkwoord
-
signaler quelque chose werkwoord
-
Conjugations for duiden op:
o.t.t.
- duid op
- duidt op
- duidt op
- duiden op
- duiden op
- duiden op
o.v.t.
- duidde op
- duidde op
- duidde op
- duidden op
- duidden op
- duidden op
v.t.t.
- heb geduid op
- hebt geduid op
- heeft geduid op
- hebben geduid op
- hebben geduid op
- hebben geduid op
v.v.t.
- had geduid op
- had geduid op
- had geduid op
- hadden geduid op
- hadden geduid op
- hadden geduid op
o.t.t.t.
- zal duiden op
- zult duiden op
- zal duiden op
- zullen duiden op
- zullen duiden op
- zullen duiden op
o.v.t.t.
- zou duiden op
- zou duiden op
- zou duiden op
- zouden duiden op
- zouden duiden op
- zouden duiden op
en verder
- ben geduid op
- bent geduid op
- is geduid op
- zijn geduid op
- zijn geduid op
- zijn geduid op
diversen
- duid op!
- duidt op!
- geduid op
- duidend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor duiden op:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
signaler quelque chose | duiden op; wijzen op | |
signifier | duiden op; wijzen op | beduiden; betekenen; inhouden; neerkomen op; willen zeggen |
vouloir dire | duiden op; wijzen op | bedoelen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; willen zeggen |