Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alerte
|
|
alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alerte
|
bezet; druk; drukbezet
|
ad rem; adrem; alert; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; energiek; flitsend; geagiteerd; geanimeerd; gevat; hip; levendig; levenslustig; modieus; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; raak; slagvaardig; snedig; snel; tierig; trendy; uitgeslapen; verhit; vief; vlot; vol fut; vrolijk; wakker
|
animé
|
bezet; druk; drukbezet
|
actief; bedrijvig; bevlogen; beweeglijk; bezield; bezig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; dynamisch; energiek; enthousiast; fideel; fleurig; geanimeerd; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; lustig; monter; onrustig; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roerig; rumoerig; tierig; uitgelaten; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; woelig; zonnig
|
avec animation
|
bezet; druk; drukbezet
|
blij; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; geanimeerd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
|
avec vivacité
|
bezet; druk; drukbezet
|
actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; dynamisch; energiek; geanimeerd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
|
enjoué
|
bezet; druk; drukbezet
|
blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; gemoedelijk; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; jolig; joviaal; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
|
gai
|
bezet; druk; drukbezet
|
aardig; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; kleurig; koddig; komiek; komisch; kwiek; lachwekkend; leuk; levendig; levenslustig; lief; lollig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; sympathiek; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
|
gaiement
|
bezet; druk; drukbezet
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; goedgehumeurd; goedgeluimd; heugelijk; heuglijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
|
joyeux
|
bezet; druk; drukbezet
|
blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vreugdevol; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
|
remuant
|
bezet; druk; drukbezet
|
actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; onrustig; opgetogen; opgewekt; roerig; spartelend; tierig; vrolijk; woelig
|
turbulent
|
bezet; druk; drukbezet
|
bewogen; blij; blijmoedig; dartel; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; monter; ongedurig; onrustig; opgetogen; opgewekt; roerig; rumoerig; stoeiziek; tierig; turbulent; uitbundig; uitgelaten; veelbewogen; vrolijk; woelig
|
vif
|
bezet; druk; drukbezet
|
actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
|
vive
|
bezet; druk; drukbezet
|
actief; ad rem; adrem; beweeglijk; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; fel; flitsend; gevat; heftig; hevig; hip; intens; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; raak; slagvaardig; snedig; snel; tierig; trendy; verwoed; vlot; vrolijk; wakker
|