Nederlands
Uitgebreide vertaling voor droog (Nederlands) in het Frans
droog:
-
droog (verdord; dor)
-
droog (schraal; schriel)
sec; pauvre; mince; désseché; frugal; aride; peu; maigre; minable; grêle; tari; misérable; pitoyable; chiche; malingre; pingre; ladre-
sec bijvoeglijk naamwoord
-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
mince bijvoeglijk naamwoord
-
désseché bijvoeglijk naamwoord
-
frugal bijvoeglijk naamwoord
-
aride bijvoeglijk naamwoord
-
peu bijvoeglijk naamwoord
-
maigre bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
grêle bijvoeglijk naamwoord
-
tari bijvoeglijk naamwoord
-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
pitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
chiche bijvoeglijk naamwoord
-
malingre bijvoeglijk naamwoord
-
pingre bijvoeglijk naamwoord
-
ladre bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor droog:
Verwante woorden van "droog":
Antoniemen van "droog":
Verwante definities voor "droog":
drogen:
-
drogen (droogmaken; afdrogen)
sécher; rosser; donner une raclée à; mettre à sec; assécher-
sécher werkwoord (sèche, sèches, séchons, séchez, sèchent, séchais, séchait, séchions, séchiez, séchaient, séchai, séchas, sécha, séchâmes, séchâtes, séchèrent, sécherai, sécheras, séchera, sécherons, sécherez, sécheront)
-
rosser werkwoord (rosse, rosses, rossons, rossez, rossent, rossais, rossait, rossions, rossiez, rossaient, rossai, rossas, rossa, rossâmes, rossâtes, rossèrent, rosserai, rosseras, rossera, rosserons, rosserez, rosseront)
-
donner une raclée à werkwoord
-
mettre à sec werkwoord
-
assécher werkwoord (assèche, assèches, asséchons, asséchez, assèchent, asséchais, asséchait, asséchions, asséchiez, asséchaient, asséchai, asséchas, assécha, asséchâmes, asséchâtes, asséchèrent, assécherai, assécheras, asséchera, assécherons, assécherez, assécheront)
-
-
drogen (opdrogen)
sécher; se déshydrater; se dessécher; se tarir; dessécher; s'assécher-
sécher werkwoord (sèche, sèches, séchons, séchez, sèchent, séchais, séchait, séchions, séchiez, séchaient, séchai, séchas, sécha, séchâmes, séchâtes, séchèrent, sécherai, sécheras, séchera, sécherons, sécherez, sécheront)
-
se déshydrater werkwoord
-
se dessécher werkwoord
-
se tarir werkwoord
-
dessécher werkwoord (dessèche, dessèches, desséchons, desséchez, dessèchent, desséchais, desséchait, desséchions, desséchiez, desséchaient, desséchai, desséchas, dessécha, desséchâmes, desséchâtes, desséchèrent, dessécherai, dessécheras, desséchera, dessécherons, dessécherez, dessécheront)
-
s'assécher werkwoord
-
-
drogen (doen drogen)
faire sécher-
faire sécher werkwoord
-
Conjugations for drogen:
o.t.t.
- droog
- droogt
- droogt
- drogen
- drogen
- drogen
o.v.t.
- droogde
- droogde
- droogde
- droogden
- droogden
- droogden
v.t.t.
- heb gedroogd
- hebt gedroogd
- heeft gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
v.v.t.
- had gedroogd
- had gedroogd
- had gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
o.t.t.t.
- zal drogen
- zult drogen
- zal drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
o.v.t.t.
- zou drogen
- zou drogen
- zou drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
en verder
- is gedroogd
- zijn gedroogd
diversen
- droog!
- droogt!
- gedroogd
- drogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor drogen:
Verwante woorden van "drogen":
Wiktionary: drogen
drogen
Cross Translation:
verb
drogen
-
vocht laten of doen verdampen
- drogen → sécher
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• drogen | → sécher | ↔ dry — to make dry |
• drogen | → sécher | ↔ trocknen — (transitiv) etwas, das nass ist, trocken machen; Feuchtigkeit entziehen |
• drogen | → sécher | ↔ trocknen — (intransitiv) vom nassen in den trockenen Zustand übergehen; Feuchtigkeit verlieren |