Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doorspreken (Nederlands) in het Frans
doorspreken:
-
doorspreken (bespreken; bediscussiëren; praten over; bepraten; doorpraten)
discuter; parler de; débattre; convaincre; causer de-
discuter werkwoord (discute, discutes, discutons, discutez, discutent, discutais, discutait, discutions, discutiez, discutaient, discutai, discutas, discuta, discutâmes, discutâtes, discutèrent, discuterai, discuteras, discutera, discuterons, discuterez, discuteront)
-
parler de werkwoord
-
débattre werkwoord (débats, débat, débattons, débattez, débattent, débattais, débattait, débattions, débattiez, débattaient, débattis, débattit, débattîmes, débattîtes, débattirent, débattrai, débattras, débattra, débattrons, débattrez, débattront)
-
convaincre werkwoord (convaincs, convainc, convainquons, convainquez, convainquent, convainquais, convainquait, convainquions, convainquiez, convainquaient, convainquis, convainquit, convainquîmes, convainquîtes, convainquirent, convaincrai, convaincras, convaincra, convaincrons, convaincrez, convaincront)
-
causer de werkwoord
-
-
doorspreken (overleg voeren)
discuter; débattre; délibérer-
discuter werkwoord (discute, discutes, discutons, discutez, discutent, discutais, discutait, discutions, discutiez, discutaient, discutai, discutas, discuta, discutâmes, discutâtes, discutèrent, discuterai, discuteras, discutera, discuterons, discuterez, discuteront)
-
débattre werkwoord (débats, débat, débattons, débattez, débattent, débattais, débattait, débattions, débattiez, débattaient, débattis, débattit, débattîmes, débattîtes, débattirent, débattrai, débattras, débattra, débattrons, débattrez, débattront)
-
délibérer werkwoord (délibère, délibères, délibérons, délibérez, délibèrent, délibérais, délibérait, délibérions, délibériez, délibéraient, délibérai, délibéras, délibéra, délibérâmes, délibérâtes, délibérèrent, délibérerai, délibéreras, délibérera, délibérerons, délibérerez, délibéreront)
-
Conjugations for doorspreken:
o.t.t.
- spreek door
- spreekt door
- spreekt door
- spreken door
- spreken door
- spreken door
o.v.t.
- sprak door
- sprak door
- sprak door
- spraken door
- spraken door
- spraken door
v.t.t.
- heb doorgesproken
- hebt doorgesproken
- heeft doorgesproken
- hebben doorgesproken
- hebben doorgesproken
- hebben doorgesproken
v.v.t.
- had doorgesproken
- had doorgesproken
- had doorgesproken
- hadden doorgesproken
- hadden doorgesproken
- hadden doorgesproken
o.t.t.t.
- zal doorspreken
- zult doorspreken
- zal doorspreken
- zullen doorspreken
- zullen doorspreken
- zullen doorspreken
o.v.t.t.
- zou doorspreken
- zou doorspreken
- zou doorspreken
- zouden doorspreken
- zouden doorspreken
- zouden doorspreken
en verder
- is doorgesproken
- zijn doorgesproken
diversen
- spreek door!
- spreekt door!
- doorgesproken
- doorsprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doorspreken:
Computer vertaling door derden: