Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. doorlopen:
  2. doorloop:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorlopen (Nederlands) in het Frans

doorlopen:

doorlopen werkwoord (loop door, loopt door, liep door, liepen door, doorgelopen)

  1. doorlopen (verdergaan; voortgaan; verder lopen; avanceren)
    poursuivre; continuer; persister; avancer; marcher plus loin; se prolonger; devoir continuer
    • poursuivre werkwoord (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )
    • continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, )
    • persister werkwoord (persiste, persistes, persistons, persistez, )
    • avancer werkwoord (avance, avances, avançons, avancez, )
    • marcher plus loin werkwoord
    • se prolonger werkwoord
    • devoir continuer werkwoord

Conjugations for doorlopen:

o.t.t.
  1. loop door
  2. loopt door
  3. loopt door
  4. lopen door
  5. lopen door
  6. lopen door
o.v.t.
  1. liep door
  2. liep door
  3. liep door
  4. liepen door
  5. liepen door
  6. liepen door
v.t.t.
  1. ben doorgelopen
  2. bent doorgelopen
  3. is doorgelopen
  4. zijn doorgelopen
  5. zijn doorgelopen
  6. zijn doorgelopen
v.v.t.
  1. was doorgelopen
  2. was doorgelopen
  3. was doorgelopen
  4. waren doorgelopen
  5. waren doorgelopen
  6. waren doorgelopen
o.t.t.t.
  1. zal doorlopen
  2. zult doorlopen
  3. zal doorlopen
  4. zullen doorlopen
  5. zullen doorlopen
  6. zullen doorlopen
o.v.t.t.
  1. zou doorlopen
  2. zou doorlopen
  3. zou doorlopen
  4. zouden doorlopen
  5. zouden doorlopen
  6. zouden doorlopen
diversen
  1. loop door!
  2. loopt door!
  3. doorgelopen
  4. doorlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorlopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer oprukken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; beter worden; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; gaan; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; lopen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; progressie maken; stappen; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeteren; verder komen; verdergaan; verklaren; vertolken; vervroegen; verwoorden; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken; zich voortbewegen
continuer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; een stapje verder gaan; harden; prolongeren; standhouden; uithouden; uitzingen; verder doen; verdergaan; verdragen; verduren; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
devoir continuer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan
marcher plus loin avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan
persister avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; standhouden; uithouden; uitzingen; verdergaan; verdragen; verduren; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
poursuivre avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan achternagaan; achternalopen; azen; bedoelen; beogen; berechten; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorrijden; doorwerken; een stapje verder gaan; komen na; nalopen; navolgen; prolongeren; prooizoeken; ten doel hebben; verder doen; verdergaan; vervolgen; volgen; voortzetten
se prolonger avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan ontaarden; uitlopen op

Verwante woorden van "doorlopen":


Verwante definities voor "doorlopen":

  1. een kleur die in andere kleur overvloeit1
    • de kleuren van deze trui zijn doorgelopen1
  2. niet stil blijven staan maar te voet verder gaan1
    • hij wilde niet blijven staan, hij liep door1
  3. van begin tot eind gaan1
    • hij heeft de hele opleiding doorlopen1

Wiktionary: doorlopen

doorlopen
verb
  1. Faire des sillons.

doorloop:

doorloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de doorloop (gangpad; passage; gang; doorgang)
    le corridor; le couloir; la galerie; le petit passage

Vertaal Matrix voor doorloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corridor doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; doorgang; gaanderij; galerij; gang; passage; torenomgang; trans; wandelgang; zuilengang
couloir doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; doorgang; gang; passage; wandelgang; zwembaan
galerie doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage arcade; bagagerek op autodak; gaanderij; galerie; galerij; gezag; gouvernement; imperiaal; kabinet; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; regering; torenomgang; trans; zuilengang
petit passage doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage

Verwante woorden van "doorloop":