Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- doorgegeven:
- doorgeven:
-
Wiktionary:
- doorgeven → faire passer
- doorgeven → passer, transmettre
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doorgegeven (Nederlands) in het Frans
doorgegeven:
-
doorgegeven (verder gegeven)
Vertaal Matrix voor doorgegeven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passé | verleden | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passé | doorgegeven; verder gegeven | af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek |
transmis | doorgegeven; verder gegeven |
doorgeven:
-
doorgeven (doorvertellen; rondvertellen; doorspelen; rondbrieven)
transmettre; rapporter; répandre; faire circuler; colporter; se faire l'écho de-
transmettre werkwoord (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
rapporter werkwoord (rapporte, rapportes, rapportons, rapportez, rapportent, rapportais, rapportait, rapportions, rapportiez, rapportaient, rapportai, rapportas, rapporta, rapportâmes, rapportâtes, rapportèrent, rapporterai, rapporteras, rapportera, rapporterons, rapporterez, rapporteront)
-
répandre werkwoord (répands, répand, répandons, répandez, répandent, répandais, répandait, répandions, répandiez, répandaient, répandis, répandit, répandîmes, répandîtes, répandirent, répandrai, répandras, répandra, répandrons, répandrez, répandront)
-
faire circuler werkwoord
-
colporter werkwoord (colporte, colportes, colportons, colportez, colportent, colportais, colportait, colportions, colportiez, colportaient, colportai, colportas, colporta, colportâmes, colportâtes, colportèrent, colporterai, colporteras, colportera, colporterons, colporterez, colporteront)
-
se faire l'écho de werkwoord
-
-
doorgeven (verder reiken)
transmettre; remettre; faire circuler-
transmettre werkwoord (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
remettre werkwoord (remets, remet, remettons, remettez, remettent, remettais, remettait, remettions, remettiez, remettaient, remis, remit, remîmes, remîtes, remirent, remettrai, remettras, remettra, remettrons, remettrez, remettront)
-
faire circuler werkwoord
-
-
doorgeven (verder geven)
faire passer-
faire passer werkwoord
-
-
doorgeven
Conjugations for doorgeven:
o.t.t.
- geef door
- geeft door
- geeft door
- geven door
- geven door
- geven door
o.v.t.
- gaf door
- gaf door
- gaf door
- gaven door
- gaven door
- gaven door
v.t.t.
- heb doorgegeven
- hebt doorgegeven
- heeft doorgegeven
- hebben doorgegeven
- hebben doorgegeven
- hebben doorgegeven
v.v.t.
- had doorgegeven
- had doorgegeven
- had doorgegeven
- hadden doorgegeven
- hadden doorgegeven
- hadden doorgegeven
o.t.t.t.
- zal doorgeven
- zult doorgeven
- zal doorgeven
- zullen doorgeven
- zullen doorgeven
- zullen doorgeven
o.v.t.t.
- zou doorgeven
- zou doorgeven
- zou doorgeven
- zouden doorgeven
- zouden doorgeven
- zouden doorgeven
en verder
- is doorgegeven
- zijn doorgegeven
diversen
- geef door!
- geeft door!
- doorgegeven
- doorgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doorgeven:
Synoniemen voor "doorgeven":
Verwante definities voor "doorgeven":
Wiktionary: doorgeven
doorgeven
Cross Translation:
verb
-
iets wat men ontvangen heeft aan de volgende persoon geven
- doorgeven → faire passer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorgeven | → passer; transmettre | ↔ bequeath — to hand down; to transmit |
• doorgeven | → transmettre | ↔ pass down — to hand over |
• doorgeven | → transmettre | ↔ pass on — to convey or communicate |