Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- doorgegaan:
- doorgaan:
-
Wiktionary:
- doorgaan → continuer, abattre, maintenir, parcourir, reconduire
- doorgaan → continuer, se débrouiller, procéder
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doorgegaan (Nederlands) in het Frans
doorgegaan:
-
doorgegaan
Vertaal Matrix voor doorgegaan:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir continué | doorgegaan | |
continué | doorgegaan | ermee doorgegaan; voortgezet |
Verwante woorden van "doorgegaan":
doorgegaan vorm van doorgaan:
-
doorgaan (continueren; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan)
continuer; persister; se continuer; se poursuivre; durer-
continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, continuent, continuais, continuait, continuions, continuiez, continuaient, continuai, continuas, continua, continuâmes, continuâtes, continuèrent, continuerai, continueras, continuera, continuerons, continuerez, continueront)
-
persister werkwoord (persiste, persistes, persistons, persistez, persistent, persistais, persistait, persistions, persistiez, persistaient, persistai, persistas, persista, persistâmes, persistâtes, persistèrent, persisterai, persisteras, persistera, persisterons, persisterez, persisteront)
-
se continuer werkwoord
-
se poursuivre werkwoord
-
durer werkwoord (dure, dures, durons, durez, durent, durais, durait, durions, duriez, duraient, durai, duras, dura, durâmes, durâtes, durèrent, durerai, dureras, durera, durerons, durerez, dureront)
-
-
doorgaan (voortzetten; continueren; verdergaan; vervolgen; prolongeren)
continuer; poursuivre; prolonger-
continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, continuent, continuais, continuait, continuions, continuiez, continuaient, continuai, continuas, continua, continuâmes, continuâtes, continuèrent, continuerai, continueras, continuera, continuerons, continuerez, continueront)
-
poursuivre werkwoord (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, poursuivent, poursuivais, poursuivait, poursuivions, poursuiviez, poursuivaient, poursuivis, poursuivit, poursuivîmes, poursuivîtes, poursuivirent, poursuivrai, poursuivras, poursuivra, poursuivrons, poursuivrez, poursuivront)
-
prolonger werkwoord (prolonge, prolonges, prolongeons, prolongez, prolongent, prolongeais, prolongeait, prolongions, prolongiez, prolongeaient, prolongeai, prolongeas, prolongea, prolongeâmes, prolongeâtes, prolongèrent, prolongerai, prolongeras, prolongera, prolongerons, prolongerez, prolongeront)
-
-
doorgaan (volharden; volhouden; doorzetten; standhouden)
persévérer; persister; supporter; continuer; entretenir; tenir le coup; résister; endurer; laisser continuer; faire durer; tenir jusqu'au bout-
persévérer werkwoord (persévère, persévères, persévérons, persévérez, persévèrent, persévérais, persévérait, persévérions, persévériez, persévéraient, persévérai, persévéras, persévéra, persévérâmes, persévérâtes, persévérèrent, persévérerai, persévéreras, persévérera, persévérerons, persévérerez, persévéreront)
-
persister werkwoord (persiste, persistes, persistons, persistez, persistent, persistais, persistait, persistions, persistiez, persistaient, persistai, persistas, persista, persistâmes, persistâtes, persistèrent, persisterai, persisteras, persistera, persisterons, persisterez, persisteront)
-
supporter werkwoord (supporte, supportes, supportons, supportez, supportent, supportais, supportait, supportions, supportiez, supportaient, supportai, supportas, supporta, supportâmes, supportâtes, supportèrent, supporterai, supporteras, supportera, supporterons, supporterez, supporteront)
-
continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, continuent, continuais, continuait, continuions, continuiez, continuaient, continuai, continuas, continua, continuâmes, continuâtes, continuèrent, continuerai, continueras, continuera, continuerons, continuerez, continueront)
-
entretenir werkwoord (entretiens, entretient, entretenons, entretenez, entretiennent, entretenais, entretenait, entretenions, entreteniez, entretenaient, entretins, entretint, entretînmes, entretîntes, entretinrent, entretiendrai, entretiendras, entretiendra, entretiendrons, entretiendrez, entretiendront)
-
tenir le coup werkwoord
-
résister werkwoord (résiste, résistes, résistons, résistez, résistent, résistais, résistait, résistions, résistiez, résistaient, résistai, résistas, résista, résistâmes, résistâtes, résistèrent, résisterai, résisteras, résistera, résisterons, résisterez, résisteront)
-
endurer werkwoord (endure, endures, endurons, endurez, endurent, endurais, endurait, endurions, enduriez, enduraient, endurai, enduras, endura, endurâmes, endurâtes, endurèrent, endurerai, endureras, endurera, endurerons, endurerez, endureront)
-
laisser continuer werkwoord
-
faire durer werkwoord
-
tenir jusqu'au bout werkwoord
-
Conjugations for doorgaan:
o.t.t.
- ga door
- gaat door
- gaat door
- gaan door
- gaan door
- gaan door
o.v.t.
- ging door
- ging door
- ging door
- gingen door
- gingen door
- gingen door
v.t.t.
- ben doorgegaan
- bent doorgegaan
- is doorgegaan
- zijn doorgegaan
- zijn doorgegaan
- zijn doorgegaan
v.v.t.
- was doorgegaan
- was doorgegaan
- was doorgegaan
- waren doorgegaan
- waren doorgegaan
- waren doorgegaan
o.t.t.t.
- zal doorgaan
- zult doorgaan
- zal doorgaan
- zullen doorgaan
- zullen doorgaan
- zullen doorgaan
o.v.t.t.
- zou doorgaan
- zou doorgaan
- zou doorgaan
- zouden doorgaan
- zouden doorgaan
- zouden doorgaan
diversen
- ga door!
- gaat door!
- doorgegaan
- doorgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doorgaan:
Synoniemen voor "doorgaan":
Antoniemen van "doorgaan":
Verwante definities voor "doorgaan":
Wiktionary: doorgaan
doorgaan
Cross Translation:
verb
doorgaan
-
niet stoppen
- doorgaan → continuer
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
- abattre → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen
-
poursuivre ce qui commencer.
-
tenir ferme et fixe.
-
traverser un espace en divers sens.
-
Traductions à trier suivant le sens.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorgaan | → continuer | ↔ continue — transitive: proceed |
• doorgaan | → se débrouiller | ↔ get along — survive; to do well enough |
• doorgaan | → continuer | ↔ go on — continue |
• doorgaan | → procéder | ↔ proceed — go on in an orderly or regulated manner |