Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dokteren (Nederlands) in het Frans
dokteren:
-
dokteren (oplappen)
-
dokteren
bricoler; travailler en amateur-
bricoler werkwoord (bricole, bricoles, bricolons, bricolez, bricolent, bricolais, bricolait, bricolions, bricoliez, bricolaient, bricolai, bricolas, bricola, bricolâmes, bricolâtes, bricolèrent, bricolerai, bricoleras, bricolera, bricolerons, bricolerez, bricoleront)
-
travailler en amateur werkwoord
-
Conjugations for dokteren:
o.t.t.
- dokter
- doktert
- doktert
- dokteren
- dokteren
- dokteren
o.v.t.
- dokterde
- dokterde
- dokterde
- dokterden
- dokterden
- dokterden
v.t.t.
- heb gedokterd
- hebt gedokterd
- heeft gedokterd
- hebben gedokterd
- hebben gedokterd
- hebben gedokterd
v.v.t.
- had gedokterd
- had gedokterd
- had gedokterd
- hadden gedokterd
- hadden gedokterd
- hadden gedokterd
o.t.t.t.
- zal dokteren
- zult dokteren
- zal dokteren
- zullen dokteren
- zullen dokteren
- zullen dokteren
o.v.t.t.
- zou dokteren
- zou dokteren
- zou dokteren
- zouden dokteren
- zouden dokteren
- zouden dokteren
diversen
- dokter!
- doktert!
- gedokterd
- dokterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dokteren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bricoler | klussen | |
pratiquer | dokteren; oplappen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bricoler | dokteren | aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; broddelen; fröbelen; klusje opknappen; klussen; knoeien; knutselen; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; prutsen; rommelen; rondhangen; rotzooien; scharrelen; sleutelen |
pratiquer | beoefenen; praktiseren; sport uitoefenen; uitoefenen; zich bezighouden met | |
travailler en amateur | dokteren |
Verwante woorden van "dokteren":
dokteren vorm van dokter:
-
de dokter (arts; medicus; geneesheer)
-
de dokter
Vertaal Matrix voor dokter:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
docteur | arts; dokter; geneesheer; medicus | Dr; doctor; gepromoveerde |
médecin | arts; dokter; geneesheer; medicus | genezer; heelmeester |
- | arts |
Verwante woorden van "dokter":
Synoniemen voor "dokter":
Verwante definities voor "dokter":
Wiktionary: dokter
dokter
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dokter | → médecin; docteur | ↔ doctor — physician |
• dokter | → médecin | ↔ physician — medical doctor |
• dokter | → docteur; médecin | ↔ Arzt — Heilkundiger, der ein Medizinstudium abgeschlossen hat und nach Erlangung der medizinischen Approbation körperliche und seelische Krankheiten behandelt |