Dogma in het Frans vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

dogma:
- dogme; axiome; principe; notions de base; règle fondamentale; principe fondamental; article de foi; principe fondamental d'une théorie
Wiktionary:
- dogma → dogme
- dogma → dogme, règle de base, conviction, théorème

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dogma (Nederlands) in het Frans

het dogma (geloofsartikel)
le dogme; l'axiome; le principe; la notions de base; le règle fondamentale; le principe fondamental; l'article de foi
- dogme [le ~] zelfstandig naamwoord
- axiome [le ~] zelfstandig naamwoord
- principe [le ~] zelfstandig naamwoord
- notions de base [la ~] zelfstandig naamwoord
- règle fondamentale [le ~] zelfstandig naamwoord
- principe fondamental [le ~] zelfstandig naamwoord
- article de foi [le ~] zelfstandig naamwoord
het dogma (vaststaande leerstelling)
le principe; le dogme; l'axiome; la notions de base; le règle fondamentale; le principe fondamental
- principe [le ~] zelfstandig naamwoord
- dogme [le ~] zelfstandig naamwoord
- axiome [le ~] zelfstandig naamwoord
- notions de base [la ~] zelfstandig naamwoord
- règle fondamentale [le ~] zelfstandig naamwoord
- principe fondamental [le ~] zelfstandig naamwoord
het dogma (leerbegrip; leerstelling)
le dogme; le principe fondamental d'une théorie
- dogme [le ~] zelfstandig naamwoord
- principe fondamental d'une théorie [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
article de foi	dogma; geloofsartikel
axiome	dogma; geloofsartikel; vaststaande leerstelling	axioma; basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; grondbeginsel; grondbegrip; grondeigenschap; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; hoofdstelling; principe; uitgangspunt
dogme	dogma; geloofsartikel; leerbegrip; leerstelling; vaststaande leerstelling	basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; geloofsleer; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; kerkleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering; principe; uitgangspunt
notions de base	dogma; geloofsartikel; vaststaande leerstelling
principe	dogma; geloofsartikel; vaststaande leerstelling	axioma; basis; basisprincipe; beginsel; belangrijkste principe; fundament; grond; grondeigenschap; grondgedachte; grondslag; grondstelling; hoeksteen; hoofdbeginsel; hoofdstelling; ideologie; leus; leuze; parool; principe; spreuk; stelregel; uitgangspunt; vertrekpunt
principe fondamental	dogma; geloofsartikel; vaststaande leerstelling	basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; principe; uitgangspunt
principe fondamental d'une théorie	dogma; leerbegrip; leerstelling
règle fondamentale	dogma; geloofsartikel; vaststaande leerstelling	grondstelling; hoofdstelling; stelregel

dogma

noun

een vastomlijnd geloofsartikel dat aan geen beredenering meer is onderworpen
- dogma → dogme

dogma

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• dogma	→ dogme	↔ dogma — authoritative principle, belief or statement of opinion
• dogma	→ dogme; règle de base; conviction; théorème	↔ tenet — an opinion, belief or principle