Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ding:
  2. dingen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor ding:
    • machin


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ding (Nederlands) in het Frans

ding:

ding [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ding (voorwerp; goed; artikel; )
    l'article; l'objet; la chose; le truc; la camelote; le produit
    • article [le ~] zelfstandig naamwoord
    • objet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chose [la ~] zelfstandig naamwoord
    • truc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • camelote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • produit [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
article artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak artikel; bericht; brokje; eindje; essay; fragmentje; item; klein stukje; lidwoord; partje; publicatie; snippertje; stuk; stukje; verhandeling; werkstuk; zinsnede
camelote artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak geboefte; gebroed; gespuis; geteisem; junk; prullaria; rommel; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel
chose artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak goedje; materiaal; spul
objet artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak apparaat; object; toestel
produit artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak fabrikaat; kunstwerk; maaksel; meesterwerk; opbrengst; product; werk
truc artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak apparaat; foef; foefje; gimmick; goedje; goochelkunstje; goocheltruc; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; materiaal; spul; toestel; truc
- zaak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
produit gemaakt; geproduceerd; opgeleverd; vervaardigd; voorgevallen

Verwante woorden van "ding":


Synoniemen voor "ding":


Verwante definities voor "ding":

  1. voorwerp1
    • hoe heet dat ding ook al weer?1

Wiktionary: ding

ding
noun
  1. voorwerp
ding
noun
  1. Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
  2. Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho
  3. chose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.
  4. résultat créatif de l’activité humaine.

Cross Translation:
FromToVia
ding Thing Thing — public assembly
ding truc; machin; bidule hickey — referring to an object whose name is unknown or cannot be recalled
ding chose; truc; machin thing — that which is considered to exist as a separate entity, object, quality or concept
ding donzelle; gosse Ding(Plural 1) Angelegenheit (verallgemeinernd)
ding truc Ding(Plural 2) junges Mädchen (umgangssprachlich)
ding engin Teil — (umgangssprachlich) ein beliebiger Gegenstand

dingen:

dingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de dingen (spullen; zaakjes; zaken; goedje; waar)
    la choses; l'affaires; le trucs; le biens
    • choses [la ~] zelfstandig naamwoord
    • affaires [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trucs [le ~] zelfstandig naamwoord
    • biens [le ~] zelfstandig naamwoord

dingen werkwoord (ding, dingt, dingde, dingden, gedingd)

  1. dingen (afdingen)
    marchander
    • marchander werkwoord (marchande, marchandes, marchandons, marchandez, )

Conjugations for dingen:

o.t.t.
  1. ding
  2. dingt
  3. dingt
  4. dingen
  5. dingen
  6. dingen
o.v.t.
  1. dingde
  2. dingde
  3. dingde
  4. dingden
  5. dingden
  6. dingden
v.t.t.
  1. heb gedingd
  2. hebt gedingd
  3. heeft gedingd
  4. hebben gedingd
  5. hebben gedingd
  6. hebben gedingd
v.v.t.
  1. had gedingd
  2. had gedingd
  3. had gedingd
  4. hadden gedingd
  5. hadden gedingd
  6. hadden gedingd
o.t.t.t.
  1. zal dingen
  2. zult dingen
  3. zal dingen
  4. zullen dingen
  5. zullen dingen
  6. zullen dingen
o.v.t.t.
  1. zou dingen
  2. zou dingen
  3. zou dingen
  4. zouden dingen
  5. zouden dingen
  6. zouden dingen
diversen
  1. ding!
  2. dingt!
  3. gedingd
  4. dingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affaires dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken aangelegenheden; affaires; bezigheden; bezigheid; bezittingen; commercie; eigendommen; gepeins; gepieker; geprakkizeer; handel; zaken
biens dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezit; bezitting; bezittingen; boedel; eigendom; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; have; huisraad; inboedel; koopwaar; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren
choses dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken goed; wasgoed
trucs dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marchander afdingen; dingen afdingen; afpingelen; beknibbelen; knibbelen; knijpen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; schrapen; sjacheren

Verwante woorden van "dingen":


Wiktionary: dingen


Cross Translation:
FromToVia
dingen aspirer; atteindre erstreben(transitiv), gehoben: nach etwas streben, etwas zu erreichen suchen

Verwante vertalingen van ding