Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dichtstoppen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtstoppen (Nederlands) in het Frans

dichtstoppen:

dichtstoppen werkwoord (stop dicht, stopt dicht, stopte dicht, stopten dicht, dichtgestopt)

  1. dichtstoppen (dichtmaken; dichten; stoppen)
    colmater; taper; obturer; calfeutrer
    • colmater werkwoord (colmate, colmates, colmatons, colmatez, )
    • taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • obturer werkwoord (obture, obtures, obturons, obturez, )
    • calfeutrer werkwoord (calfeutre, calfeutres, calfeutrons, calfeutrez, )

Conjugations for dichtstoppen:

o.t.t.
  1. stop dicht
  2. stopt dicht
  3. stopt dicht
  4. stoppen dicht
  5. stoppen dicht
  6. stoppen dicht
o.v.t.
  1. stopte dicht
  2. stopte dicht
  3. stopte dicht
  4. stopten dicht
  5. stopten dicht
  6. stopten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgestopt
  2. hebt dichtgestopt
  3. heeft dichtgestopt
  4. hebben dichtgestopt
  5. hebben dichtgestopt
  6. hebben dichtgestopt
v.v.t.
  1. had dichtgestopt
  2. had dichtgestopt
  3. had dichtgestopt
  4. hadden dichtgestopt
  5. hadden dichtgestopt
  6. hadden dichtgestopt
o.t.t.t.
  1. zal dichtstoppen
  2. zult dichtstoppen
  3. zal dichtstoppen
  4. zullen dichtstoppen
  5. zullen dichtstoppen
  6. zullen dichtstoppen
o.v.t.t.
  1. zou dichtstoppen
  2. zou dichtstoppen
  3. zou dichtstoppen
  4. zouden dichtstoppen
  5. zouden dichtstoppen
  6. zouden dichtstoppen
en verder
  1. is dichtgestopt
  2. zijn dichtgestopt
diversen
  1. stop dicht!
  2. stopt dicht!
  3. dichtgestopt
  4. dichtstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dichtstoppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calfeutrer dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen breeuwen; dichten
colmater dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen gaten dichten; stoppen
obturer dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen plomberen; vullen
taper dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen aankloppen; aantikken; beuken; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; machineschrijven; meppen; rammen; slaan; stompen; tikken; timmeren; typen