Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dichtkurken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtkurken (Nederlands) in het Frans

dichtkurken:

dichtkurken werkwoord (kurk dicht, kurkt dicht, kurkte dicht, kurkten dicht, dichtgekurkt)

  1. dichtkurken
    boucher
    • boucher werkwoord (bouche, bouches, bouchons, bouchez, )

Conjugations for dichtkurken:

o.t.t.
  1. kurk dicht
  2. kurkt dicht
  3. kurkt dicht
  4. kurken dicht
  5. kurken dicht
  6. kurken dicht
o.v.t.
  1. kurkte dicht
  2. kurkte dicht
  3. kurkte dicht
  4. kurkten dicht
  5. kurkten dicht
  6. kurkten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgekurkt
  2. hebt dichtgekurkt
  3. heeft dichtgekurkt
  4. hebben dichtgekurkt
  5. hebben dichtgekurkt
  6. hebben dichtgekurkt
v.v.t.
  1. had dichtgekurkt
  2. had dichtgekurkt
  3. had dichtgekurkt
  4. hadden dichtgekurkt
  5. hadden dichtgekurkt
  6. hadden dichtgekurkt
o.t.t.t.
  1. zal dichtkurken
  2. zult dichtkurken
  3. zal dichtkurken
  4. zullen dichtkurken
  5. zullen dichtkurken
  6. zullen dichtkurken
o.v.t.t.
  1. zou dichtkurken
  2. zou dichtkurken
  3. zou dichtkurken
  4. zouden dichtkurken
  5. zouden dichtkurken
  6. zouden dichtkurken
en verder
  1. is dichtgekurkt
  2. zijn dichtgekurkt
diversen
  1. kurk dicht!
  2. kurkt dicht!
  3. dichtgekurkt
  4. dichtkurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dichtkurken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boucher slachter; slager; vleeshouwer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boucher dichtkurken afsluiten; breeuwen; dichten; gaten dichten; gaten stoppen; kurken; naar einde toewerken; stoppen