Home
Woordenboeken
Word Fun
Over
Feedback
In English
Home
->
Woordenboeken
->
Nederlands/Frans
->Vertaal deficit
Vertaal
deficit
van Nederlands naar Frans
Zoek
Remove Ads
Overzicht
Nederlands naar Frans:
Meer gegevens...
deficit:
manque
;
déficit
;
insuffisance
;
pénurie
;
défiance
;
carence
;
défaut
;
disette
Wiktionary:
deficit →
perte
,
préjudice
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor
deficit
(Nederlands) in het Frans
deficit:
deficit
[
de ~
]
zelfstandig naamwoord
de deficit
(
tekort
)
le
manque
;
le
déficit
;
l'
insuffisance
;
la
pénurie
;
la
défiance
;
la
carence
;
le
défaut
;
la
disette
manque
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
déficit
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
insuffisance
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
pénurie
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
défiance
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
carence
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
défaut
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
disette
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
Vertaal Matrix voor
deficit
:
Zelfstandig Naamwoord
Verwante vertalingen
Andere vertalingen
carence
deficit
;
tekort
machteloosheid
;
onvermogen
disette
deficit
;
tekort
gebrek
;
hongersnood
;
krapte
;
schaarsheid
;
schaarste
;
tekort
;
voedselschaarste
défaut
deficit
;
tekort
abuis
;
afwijking
;
blunder
;
defect
;
domheid
;
dwaling
;
euvel
;
feil
;
flater
;
fout
;
gebrek
;
gemis
;
giller
;
handicap
;
incorrectheid
;
krachteloosheid
;
lacune
;
leegte
;
leemte
;
machinedefect
;
manco
;
mankement
;
misgreep
;
misslag
;
ondeugd
;
onjuistheid
;
ontstentenis
;
onvolkomenheid
;
slapte
;
tekort
;
vergissing
;
zedelijke slechtheid
;
zonde
;
zwakheid
défiance
deficit
;
tekort
achterdocht
;
argwaan
;
wantrouwen
déficit
deficit
;
tekort
gebrek
;
kastekort
;
krapte
;
manco
;
schaarsheid
;
schaarste
;
tekort
;
zwakheid
insuffisance
deficit
;
tekort
gebrek
;
incompetentie
;
manco
;
onbekwaamheid
;
ongeschiktheid
;
ontoereikendheid
;
tekort
manque
deficit
;
tekort
afwijking
;
feil
;
fout
;
gebrek
;
gemis
;
handicap
;
krapte
;
lacune
;
leegte
;
leemte
;
lichaamsgebrek
;
manco
;
schaarsheid
;
schaarste
;
tekort
;
zwakheid
pénurie
deficit
;
tekort
armzaligheid
;
eenvoud
;
gebrek
;
gemis
;
karigheid
;
krapte
;
manco
;
poverheid
;
schaarsheid
;
schaarste
;
schamelheid
;
schraalheid
;
simpelheid
;
soberheid
;
tekort
Verwante woorden van "deficit":
deficits
,
deficitje
Wiktionary:
deficit
deficit
noun
Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait.
(Sens général).
perte
→
ondergang
;
verderf
;
vermissing
;
schadepost
;
verlies
;
deficit
;
schade
;
nadeel
;
strop
tort
;
dommage
.
préjudice
→
afbreuk
;
schade
;
nadeel
;
deficit
;
strop
;
verlies
;
beschadiging
;
defect
;
gebrek
Computer vertaling door derden:
Remove Ads