Nederlands
Uitgebreide vertaling voor debrayeren (Nederlands) in het Frans
debrayeren:
-
debrayeren (ontkoppelen)
Conjugations for debrayeren:
o.t.t.
- debrayeer
- debrayeert
- debrayeert
- debrayeren
- debrayeren
- debrayeren
o.v.t.
- debrayeerde
- debrayeerde
- debrayeerde
- debrayeerden
- debrayeerden
- debrayeerden
v.t.t.
- heb gedebrayeerd
- hebt gedebrayeerd
- heeft gedebrayeerd
- hebben gedebrayeerd
- hebben gedebrayeerd
- hebben gedebrayeerd
v.v.t.
- had gedebrayeerd
- had gedebrayeerd
- had gedebrayeerd
- hadden gedebrayeerd
- hadden gedebrayeerd
- hadden gedebrayeerd
o.t.t.t.
- zal debrayeren
- zult debrayeren
- zal debrayeren
- zullen debrayeren
- zullen debrayeren
- zullen debrayeren
o.v.t.t.
- zou debrayeren
- zou debrayeren
- zou debrayeren
- zouden debrayeren
- zouden debrayeren
- zouden debrayeren
en verder
- ben gedebrayeerd
- bent gedebrayeerd
- is gedebrayeerd
- zijn gedebrayeerd
- zijn gedebrayeerd
- zijn gedebrayeerd
diversen
- debrayeer!
- debrayeert!
- gedebrayeerd
- debrayerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor debrayeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
débrayer | loskoppelen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
débrayer | debrayeren; ontkoppelen | afhaken; afvallen; afzeggen; afzetten; afzien van; eruitstappen; loskrijgen; losmaken; lostornen; opgeven; ophouden; stoppen; tornen; uitdoen; uithalen; uitmaken; uitschakelen; uittrekken; uitzetten |
Wiktionary: debrayeren
debrayeren
verb
-
(overgankelijk) (overgankelijk werkwoord, ook absoluut; debrayeerde, heeft gedebrayeerd)
- debrayeren → débrayer