Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dagelijks:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor dagelijks:
    • quotidienne


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dagelijks (Nederlands) in het Frans

dagelijks:

dagelijks bijvoeglijk naamwoord

  1. dagelijks
    quotidien; quotidiennement; de tous les jours

Vertaal Matrix voor dagelijks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quotidien alledag; courant; dagblad; dagelijks sleur; krant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de tous les jours dagelijks daags; dagelijkse
quotidien dagelijks daags; dagelijkse; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
quotidiennement dagelijks

Verwante woorden van "dagelijks":


Synoniemen voor "dagelijks":


Verwante definities voor "dagelijks":

  1. gewoon, niet bijzonder1
    • de dagelijkse dingen1
  2. elke dag1
    • ik zie hem dagelijks1

Wiktionary: dagelijks

dagelijks
noun
  1. (term, Par substantivation) personne qui travaille à la journée.
  1. -
adjective
  1. De chaque jour. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
dagelijks quotidien; journalier daily — that occurs every day
dagelijks journellement; quotidiennement; tous les jours daily — every day
dagelijks quotidien; journalier diurnal — done once every day

Verwante vertalingen van dagelijks