Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- contracteren:
-
Wiktionary:
- contracteren → contracter, engager
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor contracteer (Nederlands) in het Frans
contracteren:
-
contracteren (samentrekken)
contracter; crisper; resserrer; se contracter; froncer-
contracter werkwoord (contracte, contractes, contractons, contractez, contractent, contractais, contractait, contractions, contractiez, contractaient, contractai, contractas, contracta, contractâmes, contractâtes, contractèrent, contracterai, contracteras, contractera, contracterons, contracterez, contracteront)
-
crisper werkwoord
-
resserrer werkwoord (resserre, resserres, resserrons, resserrez, resserrent, resserrais, resserrait, resserrions, resserriez, resserraient, resserrai, resserras, resserra, resserrâmes, resserrâtes, resserrèrent, resserrerai, resserreras, resserrera, resserrerons, resserrerez, resserreront)
-
se contracter werkwoord
-
froncer werkwoord (fronce, fronces, fronçons, froncez, froncent, fronçais, fronçait, froncions, fronciez, fronçaient, fronçai, fronças, fronça, fronçâmes, fronçâtes, froncèrent, froncerai, fronceras, froncera, froncerons, froncerez, fronceront)
-
-
contracteren (vastleggen)
contracter; signer un contrat avec; signer-
contracter werkwoord (contracte, contractes, contractons, contractez, contractent, contractais, contractait, contractions, contractiez, contractaient, contractai, contractas, contracta, contractâmes, contractâtes, contractèrent, contracterai, contracteras, contractera, contracterons, contracterez, contracteront)
-
signer un contrat avec werkwoord
-
signer werkwoord (signe, signes, signons, signez, signent, signais, signait, signions, signiez, signaient, signai, signas, signa, signâmes, signâtes, signèrent, signerai, signeras, signera, signerons, signerez, signeront)
-
Conjugations for contracteren:
o.t.t.
- contracteer
- contracteert
- contracteert
- contracteren
- contracteren
- contracteren
o.v.t.
- contracteerde
- contracteerde
- contracteerde
- contracteerden
- contracteerden
- contracteerden
v.t.t.
- heb gecontracteerd
- hebt gecontracteerd
- heeft gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
v.v.t.
- had gecontracteerd
- had gecontracteerd
- had gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
o.t.t.t.
- zal contracteren
- zult contracteren
- zal contracteren
- zullen contracteren
- zullen contracteren
- zullen contracteren
o.v.t.t.
- zou contracteren
- zou contracteren
- zou contracteren
- zouden contracteren
- zouden contracteren
- zouden contracteren
en verder
- ben gecontracteerd
- bent gecontracteerd
- is gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
diversen
- contracteer!
- contracteert!
- gecontracteerd
- contracterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor contracteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
contracter | contracteren; samentrekken; vastleggen | |
crisper | contracteren; samentrekken | |
froncer | contracteren; samentrekken | fronsen |
resserrer | contracteren; samentrekken | dichtschroeven; insnoeren; knijpbeweging; schroeven; vastschroeven |
se contracter | contracteren; samentrekken | afnemen; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; krimpen; minder worden; schrompelen; slinken; verkleinen; verminderen |
signer | contracteren; vastleggen | ondertekenen; paraferen; signeren; tekenen |
signer un contrat avec | contracteren; vastleggen |
Wiktionary: contracteren
contracteren
verb
contracteren
-
een contract sluiten
- contracteren → contracter; engager
verb