Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bon
|
|
bon; coupon; tegoedbon; waardebon
|
expert
|
|
deskundige; expert; keurmeester; specialist; specialiste; vakkundige
|
professionnel
|
|
beroeps; deskundige; expert; prof; professional; specialist; specialiste; vakkundige
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
professionnel
|
bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
beroeps; professioneel; professioneel uitziende
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apte
|
bekwaam; capabel; competent; geschikt
|
arbeidsgeschikt; bedreven; bekwaam; fysiek in staat; geoefend; geschikt; in staat; in staat te werken; valide
|
bon
|
bekwaam; capabel; competent; geschikt
|
aangenaam; aanlokkelijk; aardig; adequaat; akkoord; attent; behulpzaam; braaf; eerlijk; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; hulpvaardig; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; plezierig; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
|
capable
|
bekwaam; capabel; competent; geschikt
|
bedreven; bekwaam; geoefend
|
compétent
|
bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
bedreven; bekwaam; bevoegd; fysiek in staat; gediplomeerd; gekwalificeerd; geoefend; in staat; kundig
|
expert
|
bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
doorkneed
|
habile
|
bekwaam; capabel; competent; geschikt
|
adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; clever; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; pienter; raak; rap; reuze; schrander; slim; snedig; snel; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug; waanzinnig; wijs
|
intelligent
|
competent; deskundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
adrem; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; clever; correct; doordacht; gevat; gis; goochem; intelligent; kien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
qualifié
|
bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
bevoegd; doorkneed; ervaren; gediplomeerd; gekwalificeerd; geleerd; gerechtigd; geschoold; gewettigd; onderwezen
|
spécialisé
|
bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
|
gespecialiseerd; specialistisch
|