Nederlands
Uitgebreide vertaling voor calqueren (Nederlands) in het Frans
calqueren:
-
calqueren
décalquer-
décalquer werkwoord (décalque, décalques, décalquons, décalquez, décalquent, décalquais, décalquait, décalquions, décalquiez, décalquaient, décalquai, décalquas, décalqua, décalquâmes, décalquâtes, décalquèrent, décalquerai, décalqueras, décalquera, décalquerons, décalquerez, décalqueront)
-
Conjugations for calqueren:
o.t.t.
- calqueer
- calqueert
- calqueert
- calqueren
- calqueren
- calqueren
o.v.t.
- calqueerde
- calqueerde
- calqueerde
- calqueerden
- calqueerden
- calqueerden
v.t.t.
- heb gecalqueerd
- hebt gecalqueerd
- heeft gecalqueerd
- hebben gecalqueerd
- hebben gecalqueerd
- hebben gecalqueerd
v.v.t.
- had gecalqueerd
- had gecalqueerd
- had gecalqueerd
- hadden gecalqueerd
- hadden gecalqueerd
- hadden gecalqueerd
o.t.t.t.
- zal calqueren
- zult calqueren
- zal calqueren
- zullen calqueren
- zullen calqueren
- zullen calqueren
o.v.t.t.
- zou calqueren
- zou calqueren
- zou calqueren
- zouden calqueren
- zouden calqueren
- zouden calqueren
diversen
- calqueer!
- calqueert!
- gecalqueerd
- calquerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor calqueren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
décalquer | calqueren | bedekken; bekleden; overtrekken |