Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bui (Nederlands) in het Frans

bui:

bui [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bui (humeur; stemming; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gemoedsgesteldheid)
    l'humeur; la disposition; le moral; l'état d'âme; la disposition d'âme
  2. de bui (regenbui)
    l'ondée; l'averse
    • ondée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • averse [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de bui (nuk; luim; kuur; gril)
    le caprice; l'humeur
    • caprice [le ~] zelfstandig naamwoord
    • humeur [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bui:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
averse bui; regenbui gietbui; gieten; hemelwater; neerslag; plensbui; plenzen; regen; regenvloed; slagregen; stortbui; storten; stortregen; stortregenen; zware regenbui
caprice bui; gril; kuur; luim; nuk aanval; bevlieging; bokkensprong; capriool; frats; gekke streek; opwelling; rare streek; vlaag
disposition bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming aanvoelen; beschikbaarheid; beschikking; compromis; conditie; confessie; feeling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gevoel; gezindheid; gezindte; hang; inborst; inclinatie; indeling; neiging; staat; stemming; temperament; toestand; vergelijk
disposition d'âme bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming geestesgesteldheid; geestestoestand; psychische toestand
humeur bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gril; humeur; kuur; luim; nuk; stemming confessie; geestesgesteldheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gezindheid; gezindte; inborst; instelling; psychische toestand; stemming; temperament
moral bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
ondée bui; regenbui regenvloed; regenwind
état d'âme bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming confessie; geestesgesteldheid; geestestoestand; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gezindheid; gezindte; inborst; instelling; psychische toestand; stemming; temperament
- stemming
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moral moraal

Verwante woorden van "bui":


Synoniemen voor "bui":


Verwante definities voor "bui":

  1. regen, sneeuw of hagel die valt1
    • we moesten schuilen voor de bui1
  2. bepaald tijdelijk gevoel1
    • hij was in een vrolijke bui1

Wiktionary: bui

bui
noun
  1. pluie soudaine, de courte durée, et quelquefois mêlée de grêle ou de neige.

Cross Translation:
FromToVia
bui humeur mood — bad mood
bui averse; ondée shower — brief fall of rain
bui orage; tempête; tourmente storm — disturbed state of the atmosphere
bui averse SchauerRegenschauer: kurzer, heftiger Niederschlag analog: Schneeschauer