Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bruidegom:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bruidegom (Nederlands) in het Frans

bruidegom:

bruidegom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bruidegom
    le futur époux; le fiancé; le nouveau marié; le futur mari

Vertaal Matrix voor bruidegom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiancé bruidegom aanstaande; verloofde
futur mari bruidegom
futur époux bruidegom
nouveau marié bruidegom

Verwante woorden van "bruidegom":

  • bruidegommen, bruidegoms

Verwante definities voor "bruidegom":

  1. man die trouwt1
    • de bruidegom ging met de bruid naar het stadhuis1

Wiktionary: bruidegom

bruidegom
noun
  1. (vieilli) Celui qu’engager un accord réciproque en vue du mariage.

Cross Translation:
FromToVia
bruidegom jeune marié; futur époux; marié; futur marié; époux bridegroom — bridegroom, groom
bruidegom fiancé; jeune marié groom — man about to be married