Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- borrel:
- borrelen:
-
Wiktionary:
- borrel → petit verre
- borrelen → bouillir
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor borrel (Nederlands) in het Frans
borrel:
-
de borrel (glaasje jenever)
-
de borrel (neut)
-
de borrel (borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje)
-
de borrel (informele receptie; instuif)
Vertaal Matrix voor borrel:
Verwante woorden van "borrel":
Synoniemen voor "borrel":
Verwante definities voor "borrel":
Wiktionary: borrel
borrel
noun
-
klein glaasje met sterke drank, gedistilleerd
- borrel → petit verre
borrelen:
-
borrelen (wellen)
-
borrelen (borrel pakken; een borrel drinken; neut nemen)
boire; prendre un verre; boire un verre; boire un coup; prendre l'apéro; prendre l'apéritif-
boire werkwoord (bois, boit, buvons, buvez, boivent, buvais, buvait, buvions, buviez, buvaient, bus, but, bûmes, bûtes, burent, boirai, boiras, boira, boirons, boirez, boiront)
-
prendre un verre werkwoord
-
boire un verre werkwoord
-
boire un coup werkwoord
-
prendre l'apéro werkwoord
-
prendre l'apéritif werkwoord
-
-
borrelen (zuipen; drinken)
boire; chopiner; boire avec excès; se soûler; avaler-
boire werkwoord (bois, boit, buvons, buvez, boivent, buvais, buvait, buvions, buviez, buvaient, bus, but, bûmes, bûtes, burent, boirai, boiras, boira, boirons, boirez, boiront)
-
chopiner werkwoord
-
boire avec excès werkwoord
-
se soûler werkwoord
-
avaler werkwoord (avale, avales, avalons, avalez, avalent, avalais, avalait, avalions, avaliez, avalaient, avalai, avalas, avala, avalâmes, avalâtes, avalèrent, avalerai, avaleras, avalera, avalerons, avalerez, avaleront)
-
Conjugations for borrelen:
o.t.t.
- borrel
- borrelt
- borrelt
- borrelen
- borrelen
- borrelen
o.v.t.
- borrelde
- borrelde
- borrelde
- borrelden
- borrelden
- borrelden
v.t.t.
- heb geborreld
- hebt geborreld
- heeft geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
v.v.t.
- had geborreld
- had geborreld
- had geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
o.t.t.t.
- zal borrelen
- zult borrelen
- zal borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
o.v.t.t.
- zou borrelen
- zou borrelen
- zou borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
diversen
- borrel!
- borrelt!
- geborreld
- borrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor borrelen:
Verwante woorden van "borrelen":
Wiktionary: borrelen
borrelen
verb
-
Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.