Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- boodschappen doen:
-
Wiktionary:
- boodschappen doen → faire les magasins, [[faire du shopping]], faire des courses, faire des achats, shopping, courses
-
Gebruikers suggesties voor boodschappen doen:
- faire des courses
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boodschappen doen (Nederlands) in het Frans
boodschappen doen:
boodschappen doen werkwoord (doe boodschappen, doet boodschappen, deed boodschappen, deden boodschappen, boodschappen gedaan)
-
boodschappen doen (winkelen; inkopen; inslaan; inkopen doen)
emmagasiner; faire provision de-
emmagasiner werkwoord (emmagasine, emmagasines, emmagasinons, emmagasinez, emmagasinent, emmagasinais, emmagasinait, emmagasinions, emmagasiniez, emmagasinaient, emmagasinai, emmagasinas, emmagasina, emmagasinâmes, emmagasinâtes, emmagasinèrent, emmagasinerai, emmagasineras, emmagasinera, emmagasinerons, emmagasinerez, emmagasineront)
-
faire provision de werkwoord
-
Conjugations for boodschappen doen:
o.t.t.
- doe boodschappen
- doet boodschappen
- doet boodschappen
- doen boodschappen
- doen boodschappen
- doen boodschappen
o.v.t.
- deed boodschappen
- deed boodschappen
- deed boodschappen
- deden boodschappen
- deden boodschappen
- deden boodschappen
v.t.t.
- heb boodschappen gedaan
- hebt boodschappen gedaan
- heeft boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
v.v.t.
- had boodschappen gedaan
- had boodschappen gedaan
- had boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
o.t.t.t.
- zal boodschappen doen
- zult boodschappen doen
- zal boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
o.v.t.t.
- zou boodschappen doen
- zou boodschappen doen
- zou boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
diversen
- doe boodschappen!
- doet boodschappen!
- boodschappen gedaan
- boodschappen doend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor boodschappen doen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
emmagasiner | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | bewaren; deponeren; opslaan |
faire provision de | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
- | winkelen |
Wiktionary: boodschappen doen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boodschappen doen | → faire les magasins; [[faire du shopping]]; faire des courses; faire des achats | ↔ shop — to visit shops |
• boodschappen doen | → shopping; courses | ↔ shopping — activity of buying |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
boodschappen doen | faire des courses | 5 |
Computer vertaling door derden: