Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bolwerk:
  2. bolwerken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bolwerk (Nederlands) in het Frans

bolwerk:

bolwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bolwerk
    le rempart; la forteresse; le bastion
  2. het bolwerk (bastion; fort)
    la forteresse; le bastion; le rempart; la fortification; le renforcement

Vertaal Matrix voor bolwerk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bastion bastion; bolwerk; fort burcht; kasteel; slot; stadswal; vaste grond; veste; wal
forteresse bastion; bolwerk; fort burcht; citadel; gracht; gracht rond stad; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; singel; slot; stadsgracht; stadswal; vaste grond; veste; vesting; vestingsgracht; wal
fortification bastion; bolwerk; fort consolidatie; schans; verharding; verrijking; verschansing; versterking; versteviging
rempart bastion; bolwerk; fort houtwal; schans; stadsmuur; stadswal; vaste grond; verschansing; veste; wal
renforcement bastion; bolwerk; fort consolidatie; verharding; verrijking; versterking; versteviging

Verwante woorden van "bolwerk":


Wiktionary: bolwerk


Cross Translation:
FromToVia
bolwerk rempart bulwark — a defensive wall or rampart
bolwerk en; trésor; or; havre Hort — dichter.|, sonst va.|: (vor allem aus Gold beziehungsweise goldenen Gegenständen zusammengesetzter) Schatz

bolwerken:

bolwerken werkwoord (bolwerk, bolwerkt, bolwerkte, bolwerkten, gebolwerkt)

  1. bolwerken

Conjugations for bolwerken:

o.t.t.
  1. bolwerk
  2. bolwerkt
  3. bolwerkt
  4. bolwerken
  5. bolwerken
  6. bolwerken
o.v.t.
  1. bolwerkte
  2. bolwerkte
  3. bolwerkte
  4. bolwerkten
  5. bolwerkten
  6. bolwerkten
v.t.t.
  1. heb gebolwerkt
  2. hebt gebolwerkt
  3. heeft gebolwerkt
  4. hebben gebolwerkt
  5. hebben gebolwerkt
  6. hebben gebolwerkt
v.v.t.
  1. had gebolwerkt
  2. had gebolwerkt
  3. had gebolwerkt
  4. hadden gebolwerkt
  5. hadden gebolwerkt
  6. hadden gebolwerkt
o.t.t.t.
  1. zal bolwerken
  2. zult bolwerken
  3. zal bolwerken
  4. zullen bolwerken
  5. zullen bolwerken
  6. zullen bolwerken
o.v.t.t.
  1. zou bolwerken
  2. zou bolwerken
  3. zou bolwerken
  4. zouden bolwerken
  5. zouden bolwerken
  6. zouden bolwerken
diversen
  1. bolwerk!
  2. bolwerkt!
  3. gebolwerkt
  4. bolwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bolwerken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arriver à bolwerken aflopen; bedingen; bewerkstelligen; ertoe komen; fixen; klaarspelen; komen tot; lappen; raken; reiken; terechtkomen; treffen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan
arriver à bout de bolwerken
sortir de bolwerken afraken van; eruit gaan; tevoorschijnkomen
venir à bout de bolwerken aflopen; eindigen; teneindelopen

Verwante woorden van "bolwerken":