Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bokken (Nederlands) in het Frans
bokken:
-
bokken (bokkig zijn; steigeren)
se cabrer; bouder; être revêche; se révolter; faire la tête; être buté; s'indigner-
se cabrer werkwoord
-
bouder werkwoord (boude, boudes, boudons, boudez, boudent, boudais, boudait, boudions, boudiez, boudaient, boudai, boudas, bouda, boudâmes, boudâtes, boudèrent, bouderai, bouderas, boudera, bouderons, bouderez, bouderont)
-
être revêche werkwoord
-
se révolter werkwoord
-
faire la tête werkwoord
-
être buté werkwoord
-
s'indigner werkwoord
-
Conjugations for bokken:
o.t.t.
- bok
- bokt
- bokt
- bokken
- bokken
- bokken
o.v.t.
- bokte
- bokte
- bokte
- bokten
- bokten
- bokten
v.t.t.
- heb gebokt
- hebt gebokt
- heeft gebokt
- hebben gebokt
- hebben gebokt
- hebben gebokt
v.v.t.
- had gebokt
- had gebokt
- had gebokt
- hadden gebokt
- hadden gebokt
- hadden gebokt
o.t.t.t.
- zal bokken
- zult bokken
- zal bokken
- zullen bokken
- zullen bokken
- zullen bokken
o.v.t.t.
- zou bokken
- zou bokken
- zou bokken
- zouden bokken
- zouden bokken
- zouden bokken
diversen
- bok!
- bokt!
- gebokt
- bokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bokken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bouder | bokken; bokkig zijn; steigeren | bouderen; een pruillip trekken; kniezen; kwaad zijn; mokken; pruilen; schuimbekken; woedend zijn |
faire la tête | bokken; bokkig zijn; steigeren | bouderen; een pruillip trekken; kniezen; mokken; pruilen |
s'indigner | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
se cabrer | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
se révolter | bokken; bokkig zijn; steigeren | in opstand komen; muiten; rebelleren; scheepsoproer maken |
être buté | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
être revêche | bokken; bokkig zijn; steigeren | fel reageren; steigeren |
Verwante woorden van "bokken":
Wiktionary: bokken
bokken
Cross Translation:
verb
-
mokken omdat men zich verongelijkt voelt
- bokken → faire la tête
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bokken | → ruer | ↔ buck — of a horse: to leap upward arching its back, kicking out hind legs |
bokken vorm van bok:
-
de bok (mannetjesgeit)
Vertaal Matrix voor bok:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bouc | bok; mannetjesgeit |