Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- boffen:
- bof:
-
Wiktionary:
- boffen → avoir de la chance
- bof → veine, oreillons
- bof → goitre, oreillons, parotidite
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boffen (Nederlands) in het Frans
boffen:
-
boffen (geluk hebben; zwijnen)
avoir de la chance-
avoir de la chance werkwoord
-
Conjugations for boffen:
o.t.t.
- bof
- boft
- boft
- boffen
- boffen
- boffen
o.v.t.
- bofte
- bofte
- bofte
- boften
- boften
- boften
v.t.t.
- heb geboft
- hebt geboft
- heeft geboft
- hebben geboft
- hebben geboft
- hebben geboft
v.v.t.
- had geboft
- had geboft
- had geboft
- hadden geboft
- hadden geboft
- hadden geboft
o.t.t.t.
- zal boffen
- zult boffen
- zal boffen
- zullen boffen
- zullen boffen
- zullen boffen
o.v.t.t.
- zou boffen
- zou boffen
- zou boffen
- zouden boffen
- zouden boffen
- zouden boffen
diversen
- bof!
- boft!
- geboft
- boffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor boffen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir de la chance | boffen; geluk hebben; zwijnen | het treffen; mazzel hebben |
Verwante woorden van "boffen":
Verwante definities voor "boffen":
Wiktionary: boffen
boffen
verb
-
geluk hebben
- boffen → avoir de la chance
bof:
-
de bof (oorspeekselklierontsteking)
-
de bof (geluk hebbend; geluk)