Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blanc
|
|
kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing
|
pâlot
|
|
bleekneusjes
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blafard
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
bleek; doodsbleek; flauw; flets; grauw; lijkbleek; lijkwit; pips; sneeuwwit; spierwit; vaal; verschoten; wit
|
blanc
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
blanco; blank; bleek; doodsbleek; grijs; grijsharig; kleurloos; lijkbleek; lijkwit; onbeschreven; ongekleurd; ongelakt; oningevuld; pips; sneeuwwit; spierwit; wit; wit van huidskleur
|
blême
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
blank; bleek; boosaardig; dof; doodsbleek; flauw; flets; flodderig; grauw; grauwkleurig; grijs; kleurloos; lijkbleek; lijkwit; mat; mistroostig; morsig; niet helder; ongekleurd; ongelakt; pips; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; sneeuwwit; somber; spierwit; triest; troosteloos; vaal; verschoten; verveloos; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; wit
|
exsangue
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
|
pâle
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
blank; bleek; flauw; flets; grauw; kleurloos; ongelakt; pips; vaal; verschoten; wit; wit van huidskleur
|
pâlichon
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
bleek; pips
|
pâlot
|
bleek; bleek van gelaatskleur; wit
|
bleek; bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak
|