Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. biscuitje:
  2. biscuit:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor biscuitje (Nederlands) in het Frans

biscuitje:

biscuitje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het biscuitje (koekje; biscuit; koek; kaakje)
    le biscuit; le gâteau sec; la biscotte

Vertaal Matrix voor biscuitje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biscotte biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje beschuit
biscuit biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; kaak; kaakje; kleine kaak; scheepsbeschuit
gâteau sec biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; kaakje; kleine kaak

Verwante woorden van "biscuitje":


biscuit:

biscuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de biscuit (biscuitje; koekje; koek; kaakje)
    le biscuit; le gâteau sec; la biscotte

Vertaal Matrix voor biscuit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biscotte biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje beschuit
biscuit biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; kaak; kaakje; kleine kaak; scheepsbeschuit
gâteau sec biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; kaakje; kleine kaak

Verwante woorden van "biscuit":


Wiktionary: biscuit


Cross Translation:
FromToVia
biscuit biscuit biscuit — cookie