Nederlands
Uitgebreide vertaling voor binnentrekken (Nederlands) in het Frans
binnentrekken:
-
binnentrekken (binnenmarcheren)
envahir; pénétrer dans-
envahir werkwoord (envahis, envahit, envahissons, envahissez, envahissent, envahissais, envahissait, envahissions, envahissiez, envahissaient, envahîmes, envahîtes, envahirent, envahirai, envahiras, envahira, envahirons, envahirez, envahiront)
-
pénétrer dans werkwoord
-
Conjugations for binnentrekken:
o.t.t.
- trek binnen
- trekt binnen
- trekt binnen
- trekken binnen
- trekken binnen
- trekken binnen
o.v.t.
- trok binnen
- trok binnen
- trok binnen
- trokken binnen
- trokken binnen
- trokken binnen
v.t.t.
- heb binnengetrokken
- hebt binnengetrokken
- heeft binnengetrokken
- hebben binnengetrokken
- hebben binnengetrokken
- hebben binnengetrokken
v.v.t.
- had binnengetrokken
- had binnengetrokken
- had binnengetrokken
- hadden binnengetrokken
- hadden binnengetrokken
- hadden binnengetrokken
o.t.t.t.
- zal binnentrekken
- zult binnentrekken
- zal binnentrekken
- zullen binnentrekken
- zullen binnentrekken
- zullen binnentrekken
o.v.t.t.
- zou binnentrekken
- zou binnentrekken
- zou binnentrekken
- zouden binnentrekken
- zouden binnentrekken
- zouden binnentrekken
en verder
- ben binnengetrokken
- bent binnengetrokken
- is binnengetrokken
- zijn binnengetrokken
- zijn binnengetrokken
- zijn binnengetrokken
diversen
- trek binnen!
- trekt binnen!
- binnengetrokken
- binnentrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze