Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. binnenrijden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor binnenrijden (Nederlands) in het Frans

binnenrijden:

binnenrijden werkwoord (rijd binnen, rijdt binnen, reed binnen, reden binnen, binnengereden)

  1. binnenrijden (inrijden)
    entrer en gare; rentrer; entrer dans; s'engager sur; s'engager dans
    • entrer en gare werkwoord
    • rentrer werkwoord (rentre, rentres, rentrons, rentrez, )
    • entrer dans werkwoord
    • s'engager sur werkwoord
    • s'engager dans werkwoord

Conjugations for binnenrijden:

o.t.t.
  1. rijd binnen
  2. rijdt binnen
  3. rijdt binnen
  4. rijden binnen
  5. rijden binnen
  6. rijden binnen
o.v.t.
  1. reed binnen
  2. reed binnen
  3. reed binnen
  4. reden binnen
  5. reden binnen
  6. reden binnen
v.t.t.
  1. ben binnengereden
  2. bent binnengereden
  3. is binnengereden
  4. zijn binnengereden
  5. zijn binnengereden
  6. zijn binnengereden
v.v.t.
  1. was binnengereden
  2. was binnengereden
  3. was binnengereden
  4. waren binnengereden
  5. waren binnengereden
  6. waren binnengereden
o.t.t.t.
  1. zal binnenrijden
  2. zult binnenrijden
  3. zal binnenrijden
  4. zullen binnenrijden
  5. zullen binnenrijden
  6. zullen binnenrijden
o.v.t.t.
  1. zou binnenrijden
  2. zou binnenrijden
  3. zou binnenrijden
  4. zouden binnenrijden
  5. zouden binnenrijden
  6. zouden binnenrijden
diversen
  1. rijd binnen!
  2. rijdt binnen!
  3. binnengereden
  4. binnenrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor binnenrijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrer dans binnenrijden; inrijden belopen; betreden; bewandelen; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; binnenvaren; importeren; indringen; infiltreren; ingaan; instappen; invallen; invaren; invoeren; te voet afleggen
entrer en gare binnenrijden; inrijden
rentrer binnenrijden; inrijden betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; binnenzetten; ingaan; inhalen; keren; naar binnen halen; omkeren; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wederkeren; weerkeren
s'engager dans binnenrijden; inrijden inlaten
s'engager sur binnenrijden; inrijden oprijden