Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bijvullen:
-
Wiktionary:
- bijvullen → faire l’appoint
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bijvullen (Nederlands) in het Frans
bijvullen:
-
bijvullen (vullen)
remplir; suppléer; ajouter-
remplir werkwoord (remplis, remplit, remplissons, remplissez, remplissent, remplissais, remplissait, remplissions, remplissiez, remplissaient, remplîmes, remplîtes, remplirent, remplirai, rempliras, remplira, remplirons, remplirez, rempliront)
-
suppléer werkwoord (supplée, supplées, suppléons, suppléez, suppléent, suppléais, suppléait, suppléions, suppléiez, suppléaient, suppléai, suppléas, suppléa, suppléâmes, suppléâtes, suppléèrent, suppléerai, suppléeras, suppléera, suppléerons, suppléerez, suppléeront)
-
ajouter werkwoord (ajoute, ajoutes, ajoutons, ajoutez, ajoutent, ajoutais, ajoutait, ajoutions, ajoutiez, ajoutaient, ajoutai, ajoutas, ajouta, ajoutâmes, ajoutâtes, ajoutèrent, ajouterai, ajouteras, ajoutera, ajouterons, ajouterez, ajouteront)
-
-
bijvullen (bijschenken; bijtanken)
reverser; recharger les accus; re-remplir; remettre; resservir; remplir de nouveau; verser en supplément; reprendre de l'essence-
reverser werkwoord
-
recharger les accus werkwoord
-
re-remplir werkwoord
-
remettre werkwoord (remets, remet, remettons, remettez, remettent, remettais, remettait, remettions, remettiez, remettaient, remis, remit, remîmes, remîtes, remirent, remettrai, remettras, remettra, remettrons, remettrez, remettront)
-
resservir werkwoord (ressers, ressert, resservons, resservez, resservent, resservais, resservait, resservions, resserviez, resservaient, resservis, resservit, resservîmes, resservîtes, resservirent, resservirai, resserviras, resservira, resservirons, resservirez, resserviront)
-
remplir de nouveau werkwoord
-
verser en supplément werkwoord
-
reprendre de l'essence werkwoord
-
Conjugations for bijvullen:
o.t.t.
- vul bij
- vult bij
- vult bij
- vullen bij
- vullen bij
- vullen bij
o.v.t.
- vulde bij
- vulde bij
- vulde bij
- vulden bij
- vulden bij
- vulden bij
v.t.t.
- heb bijgevuld
- hebt bijgevuld
- heeft bijgevuld
- hebben bijgevuld
- hebben bijgevuld
- hebben bijgevuld
v.v.t.
- had bijgevuld
- had bijgevuld
- had bijgevuld
- hadden bijgevuld
- hadden bijgevuld
- hadden bijgevuld
o.t.t.t.
- zal bijvullen
- zult bijvullen
- zal bijvullen
- zullen bijvullen
- zullen bijvullen
- zullen bijvullen
o.v.t.t.
- zou bijvullen
- zou bijvullen
- zou bijvullen
- zouden bijvullen
- zouden bijvullen
- zouden bijvullen
diversen
- vul bij!
- vult bij!
- bijgevuld
- bijvullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bijvullen:
Wiktionary: bijvullen
bijvullen
verb
-
Remplir un récipient jusqu'au niveau indiqué