Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bezorger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezorger (Nederlands) in het Frans

bezorger:

bezorger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezorger (rondbrenger; bode; besteller; koerier)
    le porteur; le livreur; le facteur
    • porteur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • livreur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • facteur [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bezorger (postbode; brievenbesteller; besteller; bode)
    le facteur
    • facteur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bezorger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
facteur besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger element; factor
livreur besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger
porteur besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger bagagedrager; bezitter; brenger; drager; eigenaar; expediteur; houder; kruier; lastdrager; lijkdrager; penhouder; sjouwer; toonder; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder

Verwante woorden van "bezorger":


Wiktionary: bezorger

bezorger
noun
  1. Celui, celle qui pourvoit (1)