Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bezorgd wezen (Nederlands) in het Frans
bezorgd wezen:
-
bezorgd wezen (in zorg zijn)
craindre; avoir peur; redouter; appréhender-
craindre werkwoord (crains, craint, craignons, craignez, craignent, craignais, craignait, craignions, craigniez, craignaient, crainis, crainit, crainîmes, crainîtes, crainirent, craindrai, craindras, craindra, craindrons, craindrez, craindront)
-
avoir peur werkwoord
-
redouter werkwoord (redoute, redoutes, redoutons, redoutez, redoutent, redoutais, redoutait, redoutions, redoutiez, redoutaient, redoutai, redoutas, redouta, redoutâmes, redoutâtes, redoutèrent, redouterai, redouteras, redoutera, redouterons, redouterez, redouteront)
-
appréhender werkwoord (appréhende, appréhendes, appréhendons, appréhendez, appréhendent, appréhendais, appréhendait, appréhendions, appréhendiez, appréhendaient, appréhendai, appréhendas, appréhenda, appréhendâmes, appréhendâtes, appréhendèrent, appréhenderai, appréhenderas, appréhendera, appréhenderons, appréhenderez, appréhenderont)
-
Vertaal Matrix voor bezorgd wezen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
appréhender | bezorgd wezen; in zorg zijn | beducht zijn; duchten; opkijken tegen |
avoir peur | bezorgd wezen; in zorg zijn | angst hebben; beducht zijn; duchten |
craindre | bezorgd wezen; in zorg zijn | angst hebben; bang zijn; beducht zijn; duchten; schromen; vrees koesteren; vrezen |
redouter | bezorgd wezen; in zorg zijn | angst hebben; bang zijn; beducht zijn; duchten; schromen; vrees koesteren; vrezen |