Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bezoldigd:
- bezoldigen:
-
Wiktionary:
- bezoldigen → rémunérer, rétribuer, appointer
- bezoldigen → appointer, payer pour, rémunérer, rétribuer, dédommager
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bezoldigd (Nederlands) in het Frans
bezoldigd:
-
bezoldigd (loontrekkend)
Vertaal Matrix voor bezoldigd:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
salarié | arbeider; arbeidskracht; employé; klerk; loonarbeider; loontrekker; medewerker; personeelslid; werker; werkkracht; werkman; werknemer; werknemer in loondienst | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
salarié | bezoldigd; loontrekkend |
bezoldigd vorm van bezoldigen:
-
bezoldigen (honoreren; belonen; betalen; salariëren)
rémunérer; récompenser; payer; indemniser; rétribuer; salarier-
rémunérer werkwoord (rémunère, rémunères, rémunérons, rémunérez, rémunèrent, rémunérais, rémunérait, rémunérions, rémunériez, rémunéraient, rémunérai, rémunéras, rémunéra, rémunérâmes, rémunérâtes, rémunérèrent, rémunérerai, rémunéreras, rémunérera, rémunérerons, rémunérerez, rémunéreront)
-
récompenser werkwoord (récompense, récompenses, récompensons, récompensez, récompensent, récompensais, récompensait, récompensions, récompensiez, récompensaient, récompensai, récompensas, récompensa, récompensâmes, récompensâtes, récompensèrent, récompenserai, récompenseras, récompensera, récompenserons, récompenserez, récompenseront)
-
payer werkwoord (paye, payes, payons, payez, payent, payais, payait, payions, payiez, payaient, payai, payas, paya, payâmes, payâtes, payèrent, payerai, payeras, payera, payerons, payerez, payeront)
-
indemniser werkwoord (indemnise, indemnises, indemnisons, indemnisez, indemnisent, indemnisais, indemnisait, indemnisions, indemnisiez, indemnisaient, indemnisai, indemnisas, indemnisa, indemnisâmes, indemnisâtes, indemnisèrent, indemniserai, indemniseras, indemnisera, indemniserons, indemniserez, indemniseront)
-
rétribuer werkwoord (rétribue, rétribues, rétribuons, rétribuez, rétribuent, rétribuais, rétribuait, rétribuions, rétribuiez, rétribuaient, rétribuai, rétribuas, rétribua, rétribuâmes, rétribuâtes, rétribuèrent, rétribuerai, rétribueras, rétribuera, rétribuerons, rétribuerez, rétribueront)
-
salarier werkwoord (salarie, salaries, salarions, salariez, salarient, salariais, salariait, salariions, salariiez, salariaient, salariai, salarias, salaria, salariâmes, salariâtes, salarièrent, salarierai, salarieras, salariera, salarierons, salarierez, salarieront)
-
Conjugations for bezoldigen:
o.t.t.
- bezoldig
- bezoldigt
- bezoldigt
- bezoldigen
- bezoldigen
- bezoldigen
o.v.t.
- bezoldigde
- bezoldigde
- bezoldigde
- bezoldigden
- bezoldigden
- bezoldigden
v.t.t.
- heb bezoldigd
- hebt bezoldigd
- heeft bezoldigd
- hebben bezoldigd
- hebben bezoldigd
- hebben bezoldigd
v.v.t.
- had bezoldigd
- had bezoldigd
- had bezoldigd
- hadden bezoldigd
- hadden bezoldigd
- hadden bezoldigd
o.t.t.t.
- zal bezoldigen
- zult bezoldigen
- zal bezoldigen
- zullen bezoldigen
- zullen bezoldigen
- zullen bezoldigen
o.v.t.t.
- zou bezoldigen
- zou bezoldigen
- zou bezoldigen
- zouden bezoldigen
- zouden bezoldigen
- zouden bezoldigen
diversen
- bezoldig!
- bezoldigt!
- bezoldigd
- bezoldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bezoldigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
indemniser | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden |
payer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | aanzuiveren; afbetalen; afrekenen; bekostigen; betalen; boeten; dokken; doorbetalen; genoegdoen; lonen; nabetalen; rekening betalen; uitbetalen; vereffenen; verrekenen; voldoen |
récompenser | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | |
rémunérer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken; lonen |
rétribuer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken |
salarier | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | lonen |
Wiktionary: bezoldigen
bezoldigen
bezoldigen
Cross Translation:
verb
-
rétribuer par appointements.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezoldigen | → appointer; payer pour; rémunérer; rétribuer; dédommager | ↔ entlohnen — (transitiv) jemanden für erbrachte Leistungen bezahlen; veraltet: jemandem den Lohn für etwas zahlen |