Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bezitting:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezitting (Nederlands) in het Frans

bezitting:

bezitting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezitting
    la possession; le biens; la propriété

Vertaal Matrix voor bezitting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biens bezitting bezit; bezittingen; boedel; dingen; eigendom; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; goedje; handelsgoederen; handelswaar; have; huisraad; inboedel; koopwaar; spullen; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren; zaakjes; zaken
possession bezitting bezit; bezittingen; boedel; eigendom; goederen; have; huisraad; inboedel
propriété bezitting bezit; bezittingen; boedel; buitengoed; domein; eigendom; eigenschap; geschiktheid; goederen; grondbezit; grondeigendom; have; huisraad; inboedel; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; landbezit; landeigendom; landgoed; stigma; typering

Wiktionary: bezitting

bezitting
noun
  1. Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
  2. ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité.
  3. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
bezitting bien possession — something that is owned
bezitting propriété property — something owned