Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beweeglijkheid (Nederlands) in het Frans
beweeglijkheid:
-
de beweeglijkheid (levendigheid)
-
de beweeglijkheid (ongedurigheid)
Vertaal Matrix voor beweeglijkheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agitation | beweeglijkheid; ongedurigheid | agitatie; beroering; beroeringen; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; gewoel; gisting; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rebellie; rel; roerigheid; sensatie; tegenstand; verwarring; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand |
mobilité | beweeglijkheid; levendigheid; ongedurigheid | beweegbaarheid; draagbaarheid; drukte; kunnen bewegen; levendigheid; losheid; opgewektheid; verplaatsbaarheid; vrolijkheid |
vivacité | beweeglijkheid; levendigheid | dartelheid; drukte; kittigheid; levendigheid; opgewektheid; speelsheid; vlugheid; vrolijkheid; wakker zijn |
Verwante woorden van "beweeglijkheid":
beweeglijk:
-
beweeglijk (dynamisch; actief; energiek; levendig)
énergique; vivement; dynamique; vive; vif; remuant; animé; actif; avec vivacité; activement; énergiquement; avec beaucoup d'énergie-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
dynamique bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
avec beaucoup d'énergie bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor beweeglijk:
Verwante woorden van "beweeglijk":
Wiktionary: beweeglijk
beweeglijk
Cross Translation:
adjective
-
Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beweeglijk | → agile | ↔ agile — having the faculty of quick motion in the limbs |
• beweeglijk | → mobile | ↔ mobile — capable of being moved |
• beweeglijk | → remuante; remuant; turbulent; turbulente | ↔ quirlig — von lebhafter, unruhiger Aktivität bestimmt |