Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
commande
|
bevel; commando; order
|
bestellen; consigne; lastgeving; mandaat; opdracht; order; stuur; stuurrad; stuurwiel
|
commandement
|
bevel; commando; order
|
aanwijzing; bevelschrift; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; instructie; opdracht; order; taak; voorschrift
|
commando
|
bevel; commando; order
|
commandosoldaat
|
impératif
|
bevel; commando; order
|
aanwijzing; gebiedende wijs; gebod; imperatief; instructie; voorschrift
|
mandat
|
bevel; commando; order
|
bevelschrift; geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; licentie; machtigingsformulier; mandaat; postwissel; procuratie; vergunning; volmacht; wissel
|
mission
|
bevel; commando; order
|
aanwijzing; afgifte; aflevering; arbeid; bevelschrift; bezorging; consigne; dwangbevel; geleverde; instructie; job; karwei; leverantie; levering; missie; opdracht; order; roeping; taak; uitlevering; voorschrift; zending; zending met speciale opdracht
|
ordre
|
bevel; commando; order
|
aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevelschrift; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; structuur; systeem; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
ordre donné à l'armée
|
bevel; commando; order
|
legerorder
|
sommation
|
bevel; commando; order
|
aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanwijzing; aanzegging; bevelschrift; consigne; deurwaardersexploot; dwangbevel; herinnering; instructie; kennisgeving; maning; opdracht; order; sommatie; taak; vermaning; voorschrift; waarschuwing
|
-
|
opdracht; order
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
impératif
|
|
bindend; dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; onafwijsbaar; streng; strikt; stringent; vereisend
|