Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. beugel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beugel (Nederlands) in het Frans

beugel:

beugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de beugel (draagbeugel; hengsel)
    le portant
    • portant [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de beugel (stijgbeugel; voetbeugel)
    l'étrier
    • étrier [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beugel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
portant beugel; draagbeugel; hengsel
étrier beugel; stijgbeugel; voetbeugel

Verwante woorden van "beugel":

  • beugelen, beugels, beugeltje, beugeltjes

Wiktionary: beugel

beugel
noun
  1. cercle fait d’une matière dure et qui sert à attacher quelque chose.
  2. Anneau

Cross Translation:
FromToVia
beugel appareil; appareil orthodontique; faux-palais braces — device for straightening teeth
beugel collerette; bride; embout; collet FlanschTechnik: meist scheibenförmiges Verbindungsteil an Rohren, Zylindern, Maschinenteilen und anderen Konstruktionselementen zur Abdichtung, Verbindung und Kupplung