Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. betreuren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betreur (Nederlands) in het Frans

betreuren:

betreuren werkwoord (betreur, betreurt, betreurde, betreurden, betreurd)

  1. betreuren (jammer vinden)
    regretter; déplorer
    • regretter werkwoord (regrette, regrettes, regrettons, regrettez, )
    • déplorer werkwoord (déplore, déplores, déplorons, déplorez, )
  2. betreuren (spijten)
    être désolé; regretter; se repentir; déplorer; être navré
    • être désolé werkwoord
    • regretter werkwoord (regrette, regrettes, regrettons, regrettez, )
    • se repentir werkwoord
    • déplorer werkwoord (déplore, déplores, déplorons, déplorez, )
    • être navré werkwoord

Conjugations for betreuren:

o.t.t.
  1. betreur
  2. betreurt
  3. betreurt
  4. betreuren
  5. betreueren
  6. betreueren
o.v.t.
  1. betreurde
  2. betreurde
  3. betreurde
  4. betreurden
  5. betreurden
  6. betreurden
v.t.t.
  1. heb betreurd
  2. hebt betreurd
  3. heeft betreurd
  4. hebben betreurd
  5. hebben betreurd
  6. hebben betreurd
v.v.t.
  1. had betreurd
  2. had betreurd
  3. had betreurd
  4. hadden betreurd
  5. hadden betreurd
  6. hadden betreurd
o.t.t.t.
  1. zal betreuren
  2. zult betreuren
  3. zal betreuren
  4. zullen betreuren
  5. zullen betreuren
  6. zullen betreuren
o.v.t.t.
  1. zou betreuren
  2. zou betreuren
  3. zou betreuren
  4. zouden betreuren
  5. zouden betreuren
  6. zouden betreuren
diversen
  1. betreur!
  2. betreurt!
  3. betreurd
  4. betreurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betreuren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déplorer betreuren; jammer vinden; spijten beklagen; bewenen; condoleren; ideologie delen; medeleven betuigen; medelijden hebben; meeleven; meevoelen; sympathiseren
regretter betreuren; jammer vinden; spijten beklagen; berouwen; medelijden hebben; terugverlangen
se repentir betreuren; spijten beklagen; berouwen; medelijden hebben
être désolé betreuren; spijten beklagen; medelijden hebben
être navré betreuren; spijten beklagen; medelijden hebben

Wiktionary: betreuren

betreuren
verb
  1. leedwezen tonen over iets
betreuren
Cross Translation:
FromToVia
betreuren pleurer; déplorer bewail — to wail over
betreuren → [[avoir du chagrin]] grieve — to feel very sad about
betreuren regretter regret — feel sorry about some past thing
betreuren repentir repent — to feel pain on account of; to remember with sorrow