Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. besuikeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor besuikeren (Nederlands) in het Frans

besuikeren:

besuikeren werkwoord (besuiker, besuikert, besuikerde, besuikerden, besuikerd)

  1. besuikeren (insuikeren)
    confire; sucrer
    • confire werkwoord (confis, confit, confisons, confisez, )
    • sucrer werkwoord (sucre, sucres, sucrons, sucrez, )

Conjugations for besuikeren:

o.t.t.
  1. besuiker
  2. besuikert
  3. besuikert
  4. besuikeren
  5. besuikeren
  6. besuikeren
o.v.t.
  1. besuikerde
  2. besuikerde
  3. besuikerde
  4. besuikerden
  5. besuikerden
  6. besuikerden
v.t.t.
  1. heb besuikerd
  2. hebt besuikerd
  3. heeft besuikerd
  4. hebben besuikerd
  5. hebben besuikerd
  6. hebben besuikerd
v.v.t.
  1. had besuikerd
  2. had besuikerd
  3. had besuikerd
  4. hadden besuikerd
  5. hadden besuikerd
  6. hadden besuikerd
o.t.t.t.
  1. zal besuikeren
  2. zult besuikeren
  3. zal besuikeren
  4. zullen besuikeren
  5. zullen besuikeren
  6. zullen besuikeren
o.v.t.t.
  1. zou besuikeren
  2. zou besuikeren
  3. zou besuikeren
  4. zouden besuikeren
  5. zouden besuikeren
  6. zouden besuikeren
diversen
  1. besuiker!
  2. besuikert!
  3. besuikerd
  4. besuikerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor besuikeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confire besuikeren; insuikeren conserveren; inleggen; inmaken; inpekelen; inzouten; konfijten; opzouten; zoeten; zoetmaken
sucrer besuikeren; insuikeren met suiker doordrenken; zoeten; zoetmaken

Computer vertaling door derden: