Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bestijgen (Nederlands) in het Frans
bestijgen:
-
bestijgen
Conjugations for bestijgen:
o.t.t.
- bestijg
- bestijgt
- bestijgt
- bestijgen
- bestijgen
- bestijgen
o.v.t.
- besteeg
- besteeg
- besteeg
- bestegen
- bestegen
- bestegen
v.t.t.
- heb bestegen
- hebt bestegen
- heeft bestegen
- hebben bestegen
- hebben bestegen
- hebben bestegen
v.v.t.
- had bestegen
- had bestegen
- had bestegen
- hadden bestegen
- hadden bestegen
- hadden bestegen
o.t.t.t.
- zal bestijgen
- zult bestijgen
- zal bestijgen
- zullen bestijgen
- zullen bestijgen
- zullen bestijgen
o.v.t.t.
- zou bestijgen
- zou bestijgen
- zou bestijgen
- zouden bestijgen
- zouden bestijgen
- zouden bestijgen
diversen
- bestijg!
- bestijgt!
- bestegen
- bestijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bestijgen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
monter | klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
monter | bestijgen | assembleren; beklimmen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken |
Wiktionary: bestijgen
bestijgen
verb
-
Traductions à trier suivant le sens.